Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juli 2025
"Ze geleken meer op elkaar dan ons gedrag. Mijn liefste Elinor, verdedig niet uit vriendelijkheid, wat ik weet dat je helder oordeel moet afkeuren. Mijn ziekte heeft mij aan het denken gebracht heeft mij den tijd en de kalmte geschonken, die noodig zijn voor ernstigen inkeer tot zichzelf. Lang eer ik weer sterk genoeg was om te spreken, was ik tot nadenken uitmuntend in staat. Ik beschouwde het verleden; ik zag mijn eigen gedrag, sedert onze eerste kennismaking met hem in den vorigen herfst, als eene aaneenschakeling van handelingen, onvoorzichtig tegenover mijzelve, en jegens anderen liefdeloos. Ik zag, dat mijn eigen gevoelens mijn lijden hadden voorbereid, en dat mijn gebrek aan draagkracht mij bijna had ten grave gebracht. Ik wist zeer goed, dat ik mij mijne ziekte zelve had op den hals gehaald, door mijne gezondheid te verwaarloozen op een wijze, waarvan ik zelfs toen reeds het verkeerde inzag. Als ik gestorven was, zou het door zelfmoord zijn geweest. Van het gevaar was ik mij niet bewust, eer het reeds was geweken; maar ik verbaas mij over mijn herstel, met gevoelens, zooals deze overdenkingen in mij wekken; ik verbaas mij, dat niet de vurigheid van mijn wensch om te blijven leven, tijd te hebben om berouw te toonen tegenover God, en u allen, mij heeft gedood. Was ik gestorven, hoe diep verslagen zou ik je dan hebben achtergelaten, mijn trouwe verpleegster, vriendin en zuster! die al de verdrietige zelfzuchtigheid van mijn laatste levensdagen hadt gekend, voor wie het verzet in mijn hart niet was verborgen gebleven! Hoe zou ik geleefd hebben in je herinnering! En moeder! Hoe hadt je haar kunnen troosten! Ik kan niet uitdrukken, hoe ik mijzelf verfoeide. Wáárheen ik zag in het verleden, overal drong zich een verwaarloosde plicht aan mij op, of een onbestreden neiging. Ieder scheen door mij te kort gedaan. De onuitputtelijke goedheid van Mevrouw Jennings had ik vergolden met ondankbare minachting. Tegenover de Middletons, de Palmers, de Steeles, tegen al onze oppervlakkige bekenden zelfs, was ik lomp en onrechtvaardig geweest; ik had hun verdiensten niet willen inzien, en werd geprikkeld juist door hun voorkomendheid. Aan John, aan Fanny, ja zelfs aan hen, al verdienen ze weinig, had ik niet gegeven wat hun toekwam. Maar jou vooral, meer nog dan moeder, had ik onrecht aangedaan. Ik, en ik alleen, wist, wat omging in je hart en, hoe je hebt geleden; en toch, waartoe bewoog dit mij? tot geen medelijden, dat voor of mijzelve eenige waarde had. Je voorbeeld had ik voor oogen, doch waartoe was het mij nut? Schonk ik meer aandacht aan jou en 't geen je aangenaam kon zijn? Trachtte ik je verdraagzaamheid na te volgen, of je te ontheffen van zelfbedwang, door mijn aandeel te dragen in de verplichtingen, je opgelegd door algemeene welwillendheid of bijzondere reden tot dankbetoon, die je tot nog toe steeds alleen hadt moeten vervullen? Neen; evengoed toen ik wist, dat je ongelukkig waart, als toen ik je nog tevreden waande, weigerde ik elke inspanning, die plicht of vriendschap van mij eischte; zag bijna niet in, dat er andere smart kòn bestaan dan de mijne; treurde enkel om d
Hij wist wel, dat de menschen zeiden, dat Vader gierig was, maar het was toch wel goed zijn beurs wat toe te houden, en geen geld onnoodig weg te gooien. Het goed, wat men gekregen had, moest men niet door nalatigheid verwaarloozen. 't Was beter gierig te heeten, en op een schuldvrije hoeve te zitten, dan onder groote leeningen gebukt te gaan, zooals de andere grondeigenaars.
Als men den een of anderen eigenaardigen, blooden, misvormden, grijsharigen, opgeblazen kleinen uitvinder van groote uitvindingen ziet, op belachelijke wijze getooid met het breede lint van de een of andere ridderorde, en receptie houdend voor zijne medemenschen; of den angst van "De Natuur" leest, bij het "verwaarloozen der Wetenschap," als de engel der geboortedag-eerelinten het Koninklijk Genootschap voorbijgaat; of luistert naar den onvermoeiden mosplantkundige die een verhandeling houdt over het werk van een ander onvermoeid mosplantkundige, komt men tot de onvermijdelijke ervaring van de onveranderlijke menschelijke kleinheid.
Hij had er soms 's nachts in zijn bed om geschreid en dat onbevredigd gevoel tegenover jonkvrouw Elvire had hem ook bestendig de zachte genegenheid doen verwaarloozen van Lisatje, die na haar eerste en eenige pruilbui, weer dadelijk zoo lief-toeschietelijk naar hem toegekomen was.
Te recht zegt Cicero, daarvan gewagende: "dat men die zaak, waar 't ons zelve aangaat, niet moet tellen, maar niet verwaarloozen, waar 't onze naastbestaanden betreft" . En evenzoo oordeelt Augustinus, waar hij zegt, dat de zorg voor de begrafenis, de hoedanigheid van het grafteeken en de luister der lijkplechtigheden zaken zijn, die meer de vertroosting der levenden betreffen dan de behoeften der dooden .
Françoise neemt den vloer met een dwijl op, ruimt de medicijnfleschjes op en plaatst bij de doode een brandende kaars en een kopje met wijwater, want men verwacht Adèle's zuster, die Agatha, die zulk een vergiftige tong bezit, en de dienstbode wil niet dat men haar zou kunnen beschuldigen het huishouden te verwaarloozen.
Al is in den winter lucht soms ook wat , zij is daarom toch onmisbaar. Op den wand zag men een gemetselde plek, waarachter de huisheer zijn geld verstopt had. Er woei een koelte. Een glas citroen is 's zomers een drank. Verwaarloozen verzuimen. Nalaten, wat men behoorde te doen. ~Verwaarloozen~ beteekent: niet meer voor iets zorgen, zoodat het bederft of onbruikbaar wordt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek