Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
Hij kon niks, en daarom deed i maar niks. Je kon toch de dingen niet zoo weergeven als je ze onderging. Hij had maar één wensch: te versterven, onaandoenlijk te worden voor honger en slaap, voor kou en nat. Dat waren je groote vijanden. Eeuwig en altijd moest je weer eten en slapen, moest je weg van de kou, werd je nat en beroerd of moe.
Elke slag van het uurwerk vermeerderde zijnen angst en ontrukte hem eenen nieuwen noodkreet; maar toen hij ook den twaalfden klank had hooren versterven, zonder dat eenig bovennatuurlijk wezen zich had vertoond, stiet hij eene lange ademing uit, als viel er een zware steen van zijn hart, en een zucht van blijdschap welde op uit zijnen verengden boezem.
Een groot-opene, óver-lichte najaarsdag, zon zonder hitte, weinig wind.... In 't hart van het dorp wat meer geluiden..., tóch stil nog, want iedere klank had tijd te versterven. Om twaalf uur sloeg de torenklok, en kwamen de kinders uit school op hun klepprende klompjes.
"Nee", zei Japi, "ik ben niks en ik doe niks. Eigenlijk doe ik nog veel te veel. Ik ben bezig te versterven. Het beste is, dat ik maar stil zit, bewegen en denken is goed voor domme menschen. Ik denk ook niet. 't Is jammer dat ik eten en slapen moet. Liefst zou ik dag en nacht blijven doorzitten." Bavink begon 't geval interessant te vinden. Hij knikte maar.
Het is ook goed, de herinnering aan dien tijd in ons levendig te houden, omdat de jongelingsleeftijd een bestanddeel bevat, dat wij niet in ons moeten laten versterven. Het is dat edel vertrouwen en dat geloof aan eene ideale zijde van het leven, waaruit zijne poëzie, zijne illusiën en inspiraties, zijne ontvankelijkheid voor alles wat edel, waar en schoon is ontspruiten.
En toen dreigde i de zon met z'n wandelstok en zei: "Zoo'n zon toch, hij schijnt maar, maar i daalt, hij rijst niet meer, 't is over twaalven, hij moet onder; van avond is 't weer koel. De lui zouden raar kijken als i niet daalde. Lekker warm hé, mijn goed plakt aan mijn lijf. De zeelucht stoomt mijn boordje uit." En toen bleek dat je dat versterven niet zoo letterlijk moest nemen.
Wij zijn de boden Gods, dus laat u niet verrukken , Hoort gij zijn stemme niet, zijn hand die zal u drukken; Daar ligt de roede tot een teeken opter eerd, Ziet, hoe zij in een slang lichamelijk verkeert, Zij kronkelt en zij kruipt: indien bij u ons spreken Niet eene pluim en weegt, gelooft ons bij dit teeken, En looft Israëls God, die u 't geloof versterkt, En door dees wonderdaad zoo krachtelijken werkt: Geloofdy 't niet om 't eerst, gelooft dan, met den and'ren, Het tweede, als in rood bloed het water zal verand'ren, De visch versterven zal in der rivieren stank, Die God de Heere slaan zal zeven dagen langk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek