United States or Canada ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Zeg maar, wat ik doen moet; ik ben tot alles bereid." »Goed gesproken, dappere leeuwin! Volg mijne bevelen, en alles zal goed gaan. Verg ik iets moeilijks van u, uw loon zal er te schooner om zijn. Spreek nu niet tegen, want wij hebben geen oogenblik meer te verliezen. Leg dadelijk alle overtollige sieraden af en behoud alleen de keten, die de koning u bij de huwelijksplechtigheid schonk.

Zal ik later de redenaars hooren op de vier gestoelten in het bosch, en u verhalen wat ze daar leerden en predikten in dien heerlijken tempel? O, ik bid u, verg mij althans dit laatste niet.

Het kroost der englen zal met dat der stervelingen Niet wriemlen over de aard. Met deze woorden worden niet de Paradijsgeesten bedoeld, als D. C. meent, maar de Reuzen uit de Paradijsgeesten gesproten; welke geesten hier door den minnaar van Elpine met trotsche zelfverheffing "Engelen" genoemd worden: verg. vs. 405, volgg. IIe Zang, vs 416, bl. 26, rl 6 v. o. Zijn open oog vertrok.

De Schrijver schijnt de kronijken gevolgd te zijn, en niet meer gegeven te hebben dan H. I. Soet, in zijn: Op- en Neder-ganck van Stavoren. Verg. Pars, Naamrol van de Batavise en Holl. Schrijvers, bl. 141. Bl. 67. Ao 920 en 970. Koppen van Stavoren Okke van Scharl. Het bestaan van de schriften van dezen eersten wordt mede betwist.

»Gilbert, gij moet mij beloven, kalm en bedaard te blijven. Ja, die belofte verg ik van u... In naam onzer liefde smeek ik u, die belofte te doen." »Ja, waarde Alice," antwoordde Gilbert. »Ja!... Wat die man ook uitgevoerd heeft, ik zal alles vergeten, wanneer hij mij mijne zuster weergeeft!..." »Goed zoo, Gilbert!" »Alice!"

Romanische Studiën.... von ED. BOEHMER, I, 553 flgg. Over de tijdsbepaling van het Mnd. gedicht te verg. het a.w. van P. PIPER, I, 116. De Middelnederlandsche bewerking is tot ons gekomen in twee redacties, die van het Hulthemsche en die van het Comburgsche hs.

We komen daarop nog terug in het derde gedeelte van dit boek. c. Andere opvattingen Het is niet gemakkelijk na te gaan, in hoeverre men het in de Gereformeerde Kerken met de opvattingen van ds. Van Nes eens was en zijn "lijn" gevolgd heeft. De Praeses ds. G.R. Kuijper opent de verg., leest Romeinen 11: 11-21 en gaat voor in gebed.

Als ik mij een doel gesteld heb, dan kan geheel Amerika, dan kan de geheele wereld, zelfs als zij een bondgenootschap met elkander aangingen, mij niet beletten het te bereiken. Als ik een denkbeeld heb, dan verg ik, dat men het deele en kan volstrekt geene tegenspraak dulden.

Men verklaarde de goederen der Friezen verbeurd, en eene wraakzuchtige bende begaf zich naar het eiland Marken, stak een Monnikenklooster, tot de Abdij van Mariëngaarde behoorende, in brand, en wierp de ongelukkige Cellebroeders in zee. Verg. Bilderdyk, Gesch. des Vaderl. III. 118, volgg; Teg. Staat, I. 493, en de daar vermelde Schrijvers. Bl. 105 Ao 1348.

Latere schrijvers verwerpen dit denkbeeld geheelenal. Wat er van zij is moeijelijk op te sporen, nog moeijelijker te beslissen. Verg. Oudhed. en Gesticht. I. 283, alwaar de kundige vertaler, v. Rhyn, in den geest van Emmius steeds tot verwerpen genegen van de oude kronijken, ook geen geloof daaraan hecht.