Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Deze zakdoek was gemerkt U. F. Marius kende niets van het schoone meisje, noch haar familie, noch haar naam, noch haar woning; deze twee letters waren het eerste wat hij van haar bezat, dierbare letters, waarop hij dadelijk een geheel gebouw begon op te trekken. U was ontwijfelbaar de voornaam. "Ursula!" dacht hij, een bekoorlijke naam!
Eensklaps werd hij met geweld uit zijn mijmering gewekt. Hij hoorde de luide, ruwe stem van Jondrette, deze woorden sprekende, die hem de zonderlingste belangstelling inboezemden: "Ik zeg, dat ik er zeker van ben en dat ik hem herkend heb." Van wien sprak Jondrette? wien had hij herkend? Mijnheer Leblanc? den vader van "zijn Ursula?" Hoe? kende Jondrette hem?
"Ja, zuster," antwoordde de oude vrouw, de printen van onder hare huik halende, "gelief de goedheid te hebben de beeldekens aan zuster Ursula te toonen en te zeggen, dat Quinten Massys, de smid, die gemaakt heeft." De non bezag de haar aangebodene voorwerpen met eene uitdrukking van misprijzen. De beelden moesten gewis niets aangenaams vertoonen: haar gelaat gaf dit genoeg te kennen.
Zij, die hij niet meer Ursula kon noemen, was bepaald ergens; maar niets duidde Marius aan, in welke richting hij haar moest zoeken. Zijn geheel leven was nu in twee woorden samengevat: een volstrekte onzekerheid in een ondoordringbaren nevel. Haar weder te zien was zijn voortdurende wensch; maar hij vleide er zich niet meer mee. Tot overmaat van ramp, keerde de armoede terug.
"Schrei, balk toch!" beet Jondrette haar in 't oor. Tegelijkertijd kneep hij in haar gewonde hand. Dit alles voerde hij uit met de behendigheid van een goochelaar. Het meisje begon luide te krijten. De bekoorlijke jonge dame, die Marius in zijn hart "zijn Ursula" noemde, naderde haastig, uitroepende: "Arm, lief kind!" "Zie haar bloedende hand, schoone jonge dame," zei Jondrette.
Zoohaast zij de belofte hadden verkregen, maakten de vier personen zich bereid om te vertrekken; doch zuster Ursula naderde eerst bij Quinten en suisde hem in het oor: "Ga maar voort, jongen. De Abdisse is over uw werk ten hoogste voldaan, zij kan er niet van zwijgen." En met zachtere stem voegde zij er bij: "Uwe moeder zal nu nooit meer gebrek lijden. Heb maar goeden moed!"
Zij, Ursula of de Leeuwerik, hij wist niet meer hoe haar te noemen, was gered. Terwijl de verwoede vrouw verwenschingen uitbraakte, had Thénardier zich op de tafel gezet; gedurende eenige oogenblikken sprak hij niet, schommelde met zijn rechterbeen en zag mijmerend, met woesten blik naar het komfoor.
De vruchtbare eilanden schenen over het algemeen onbewoond te zijn. Zij lagen zoo dicht bij elkander, dat het voor een groot schip gevaarlijk mocht heeten er tusschen door te varen. De groep heet nog de Virginia-eilanden, een naam, dien Columbus er aan gaf. Het grootste van de groep noemde hij Santa Ursula.
Bij deze woorden vatte zij de deur en deed aan de oude vrouw een teeken, alsof zij zeggen wilde: "ga weg, dat ik de poort sluite!" Moeder Massys gevoelde diep verdriet over de afwezigheid van zuster Ursula, en kon, als door een dwingend gevoel wederhouden, geenen stap doen om het klooster te verlaten. "Heb gij nog iets te zeggen?" vroeg de non.
De schenkingen voor dit doel vloeiden echter niet zoo snel, en eerst in 1496, na een eeuw arbeids, was het bouwwerk voltooid. De kerk werd aanvankelijk op naam van Maria, later mede op naam van St. Ursula ingewijd, en verkreeg na de Hervorming den naam van Nieuwe Kerk.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek