Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
Nu, die heeft ongeveer twee honderd jaar geleden geleefd. 't Is best mogelijk dat men toen niet beter wist, maar nu zou men je uitlachen. Ja, maar ik lach er niet om! Daarom passen zijn redeneeringen en beschouwingen alleen voor dien tijd en niet voor den tegenwoordigen. Er zijn nog meer andere verbanden. Hebt gij de fez wel eens goed bekeken, die gij op uw hoofd hebt gehad?
Maar als gij slaagt, waarlijk dan zal ik u in den adelstand verheffen!" Milosh sprong in het zadel en toen hij zijn vurigen Koulash van den tsaar afwendde, wierp hij achteloos zijn lans over zijn schouder met de punt naar achteren. Dit ziende riep Doushan hem toe: "O, mijn zoon, draag uw lans zoo niet. Draag de punt vooruit, opdat de trotsche Venetianen u niet uitlachen!"
Een loge, meneer? riep hij, toen hij mij zag en hij nam zijn hoed af met een vertoon van pompeuze nederigheid. Er was iets in hem, Harry, dat mij amuzeerde. Hij was zoo leelijk. Je zal mij uitlachen, denk ik, maar ik ging er in en betaalde niet minder dan een pond voor de loge.
Ze was op hem toegeloopen, mompelde troetelwoordjes, terwijl ze hem brood voerde; liefkoosde met streelende handen z'n ouden, pezigen hals, zijn knobbelig voorhoofd. Er was gelukkig niemand die haar kon begluren en uitlachen. En zooals dat paard haar toen had aangezien..., n
"Hij moest ereis komen," zeide Koenraad, spottende, terwijl hij een abrikoos in den mond stak: "dat zou hem geraden wezen; daar Hein! dat 's voor jou!" en hij wierp hem den steen toe. Hierover verontwaardigd, sprong Joan over de heining, liep op Koenraad af, en greep hem bij het been. "Je meugt niet stelen!" riep hij, "en veel minder Hein uitlachen, die veel beter is dan gij.
Maar dikwyls is 't koddig, iemand die zyn beschaving en taal grootendeels opdeed in de rotterdamsche Zandstraat, den liplap te hooren uitlachen omdat deze een glas water en 't gouvernement, mannelyk-, of zon en maan onzydig maakt.
Aan het boveneind zijn ze uitgesneden als een menschengezicht, met breeden, lachenden mond en ronde, holle oogen. Scheefstaand naar alle richtingen, lijken ze spoken, die den beschouwer uitlachen om hun eigen grootte en de kleinheid van de menschen.
Ik zal wat anders probeeren en een handel beginnen met potten en pannen; jij zult naar de markt gaan en de waar verkoopen.« »Ach,« dacht ze, »als er menschen komen uit mijn vader's rijk en zij zien mij op de markt zitten verkoopen, hoe zullen zij mij uitlachen en bespotten!« Maar er was niet aan te doen, zij had zich te schikken of van honger te sterven.
Verder was er in het brood een goudstuk van twee piasters. Er viel niet aan te twijfelen: het was een geschenk van Carmen. Voor menschen van haar ras is vrijheid alles en zij zouden een stad in brand steken om een dag korter in de gevangenis te zijn. Bovendien had de meid het goed overlegd en met zulk een brood kon men de cipiers uitlachen.
Gij hadt de hunne gebroken en ook hun kruit meegenomen. Maar hoe woedend ze ook op u waren, moesten ze er toch om lachen, dat gij hen hun geld had laten behouden. Ik ben te eerlijk geweest, maar als ze weer in mijn handen vallen, dan zal ik mij niet voor de tweede maal laten uitlachen. Maar wat wilden de beide anderen doen. Die zijn vandaag toch niet mee gereden?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek