Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
De menschen begonnen goed over hem te denken, en op weg naar huis, na de bruiloft, zeiden enkelen, dat het misschien toch mogelijk was, dat een Tater een behoorlijk, arbeidzaam man kon worden. Toen Jan een paar weken getrouwd geweest was, begonnen hij en Sigurd op een dag een nieuwen put te graven. Toen zij dieper in den grond groeven, vonden ze verscheidene verschillende aardlagen.
't Had hem altijd gedrukt en bezwaard, dat hij met het zand moest strijden, hij, evenals zijn voorvaderen, dat hij de hoeve moest zien in stand te houden, hij, evenals zij maar omdat je eens een enkelen keer blij was, hoefde je de hoeve toch niet te vergeten. Later liep het zoo vreemd, dat Jan, de Tater, er nooit weer aan toe kwam den put verder te graven.
Hij fronste het voorhoofd, en zag er uit, alsof hij lust had den Tater aan te vallen. "Ik schop dat plantje om, en ik zou grooten lust hebben al die andere ook om te schoppen." "Wat zou je daar nu aan hebben?" vroeg Sigurd. "Ik weet niet hoe het komt," zei Jan, "maar in de landen, waar groote, kale velden zijn en wijde open heiden, daar zijn de Taters graag.
En als een Tater ooit zoo ver komt, dat hij werkt, dan zul je zien, dat hij nooit wat nieuws maakt; hij zal alleen maar oude dingen oplappen en opknappen." Sigurd zag zijn vader duidelijk voor zich, zooals hij was, toen hij dat zei. Hij was heel ernstig geweest, en zijn woorden hadden zwaar en dreigend geklonken.
Maar die gedachte wekte bij hem haat noch bitterheid, maar alleen diep medelijden. Nu begreep hij, dat de Tater niet had kunnen denken en handelen, zooals hij had behooren te doen. Ten oosten van het meer Wettern ligt het Takermeer. Daaromheen strekt zich het groote, vlakke land van Oost-Gothland uit. 't Takermeer is vrij groot, en nog grooter schijnt het vroeger geweest te zijn.
Jan kwam de kamer in met iets vreeselijk droevigs en sombers over zich. De meest hopelooze smart stond op zijn gezicht te lezen. "Ik hoor, dat Sigurd mij weg wil hebben, omdat ik een Tater ben," zei hij, en ging op de huismoeder toe met uitgestrekte hand, als om afscheid te nemen. "Voor mij blijft niet anders over dan weer langs den weg te zwerven."
Sigurd wist, dat zijn moeder heel blij zou zijn, als hij antwoordde, dat hij met hem was ingenomen, maar dat kon hij niet over zich verkrijgen. "Is hij niet een Tater?" vroeg hij. "Hij!" antwoordde de moeder. "Waarom zou hij een Tater zijn? Weet je niet, dat de Taters donker zijn? En deze heeft immers rood haar." "Ja, maar hij heeft zilveren knoopen aan zijn vest."
"Onthoud nu, dat je nooit op een Tater vertrouwen moet, want ze hooren niet tot onzen stam, en ze zullen ons altijd in den steek laten! Ze zijn meer verwant met heksen en stroomgeesten dan met ons. Daarom kunnen ze beter voorspellen en vioolspelen dan wij, maar daarom kunnen ze ook nooit eerlijke christenmenschen worden.
De beide anderen waren bereid tot al, wat goed en edel was, en hij was hard en wantrouwend. Eindelijk stond de Tater op, ging op Sigurd toe, en reikte hem de hand. "Goeden dag dan, Sigurd!" zei hij. "Je moet niet denken, dat ik boos op je ben. Je hebt zeker zóó veel kwaad van ons, Taters, gehoord, dat ik wel begrijpen kan, dat je geen goeds verwachten kunt van een van ons."
Hij zocht zich aan die herinnering te ontworstelen, maar er was iets in die muziek, wat hem aan de schelle schreeuwende vagebondenstemmen herinnerde. Een paar dagen later kwam Sigurd haastig in de groote kamer, waar zijn moeder zat te spinnen. "Nu moet ik u zeggen, dat Jan toch een Tater is," zei hij. De moeder boog zich wat meer voorover, maar hield niet op met spinnen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek