Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juli 2025
En haastig verhaalde hij den straatjongen, dat Babet, dien zelfden dag naar de conciergerie overgebracht zijnde, op den weg naar den rechter van instructie ontvlucht was, door links in plaats van rechts te gaan. Gavroche bewonderde deze behendigheid. Montparnasse voegde er eenige bijzonderheden aangaande de vlucht van Babet bij, en zeide: "O, dat is nog niet alles."
"Dit is de straat," zeide Holmes, toen hij een korte zijstraat insloeg aan weerszijden begrensd door een rij in baksteen opgetrokken huizen van twee verdiepingen. "Ha, hier is Simpson al om mij verslag te geven." "Het is alles met hem in orde, mijnheer Holmes," riep een kleine straatjongen, op ons toe loopende. "Goed, Simpson!" zei Holmes, hem op den schouder kloppend.
De eerste straatjongen de beste laat zijn boksbaard groeien, meent al een kerel te zijn en loopt van zijn oude lui weg. 't Is republikeinsch, romantisch. Wat is romantisch? Wees zoo goed mij nu eens te zeggen, wat dat is! Alle mogelijke gekheid. Een jaar geleden ging men naar Hernani. Nu vraag ik u! naar Hernani!
Terwijl in iedere andere groote stad een zwervend kind, als 't man is geworden, verloren gaat, terwijl schier alom het aan zich zelf overgelaten kind eenigerwijs bestemd en gedoemd is tot een soort van noodlottige dompeling in misdaden, welke hem van eerlijkheid en geweten berooft, is de straatjongen van Parijs, wij moeten hierop drukken hoe gehavend en geschonden hij uiterlijk zij, inwendig schier ongedeerd.
Welk een Voltairiaan de straatjongen overigens zij, zoo de gelegenheid zich voordoet dat hij koorknaap kan worden, is 't mogelijk dat hij er toe overgaat, en in dit geval dient hij zeer lief de mis. Hij is Tantalus in twee zaken, en deze wenscht hij immer zonder ze te kunnen verkrijgen: het gouvernement omver te werpen en zijn broek gelapt te krijgen.
De geheele monarchie ligt in den gaper; de geheele anarchie in den straatjongen. Dit bleeke kind der Parijsche voorsteden leeft en ontwikkelt zich, ontstaat en lost zich op in lijden, als peinzend getuige der maatschappelijke wezenlijkheid en menschelijke zaken. Hij waant zich onverschillig, hij is 't niet. Hij aanschouwt, tot lachen gereed; maar ook tot iets anders.
Eindelijk was er een, een Kabylische jongen, ongeveer twaalf jaar oud, met het schalksche gezicht van een Parijzer straatjongen, die verzekerde dat hij de Marokkaansche kende en aanbood de beide Europeanen, tegen eene belooning van eenige geldstukken, naar hare woning te geleiden. Dat was een lichtpunt, dat in de duisternis scheen.
Er zijn oorwormen op de werven der Ursulinen, duizendpooten bij het Pantheon en bloedzuigers in de slooten van het Champ-de-Mars. De straatjongen heeft overigens spreekwijzen als Talleyrand. Hij is niet minder hondsch, maar eerlijker. Hij bezit een vroolijkheid, die hem soms overvalt zonder dat men weet waarom; hij ergert den winkelier door zijn dol gelach.
Een oogenblik later bevindt de Engelschman zich aan den ingang van de Bagijnenstraat, die tot in het hart der stad voert. Hij klapt eenige malen in zijn handen en roept: "Heidaar, jongen! Hier met de toorts. Licht mij voor!" wat weldra een dreumes van een straatjongen tot hem brengt, die een brandende fakkel draagt.
Zoo Adamastor hem verscheen zou de straatjongen: "Ha! Ziedaar blauwbaard!" roepen. Parijs begint met den gaper en eindigt met den straatjongen, twee wezens die een andere stad niet kan opleveren; het lijdelijk wezen dat zich tevreden stelt met te aanschouwen, en de onuitputtelijke zelfhandeling; Prudhomme en Fouillou. Alleen Parijs heeft dit in haar natuurlijke historie.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek