Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 oktober 2025
De wacht werd opmerkzaam, en de hoofden richtten zich op. Twee achter elkander verbrijzelde straatlantaarns, het luidkeels gezongen lied, dit was te veel voor de beschroomde bewoners dezer straten, die slapen willen voor dat de zon ondergaat, en die zoo vroeg den domper op hun kaars zetten. Sedert een uur maakte de straatjongen in deze vreedzame wijk het geraas van een vlieg in een flesch.
Zoo begon ik als kweekeling. Menigeen brengt het nooit verder. Die sterft als korporaal, als is het onder den naam van legerkommandant. Hij blijft de man van bevel en dwang. Daarvoor heeft mij bewaard en zal mij immer beschermen ge zoudt het nooit raden, als ik 't niet zei de straatjongen. Doch niet de straatjongen buiten me, maar die in me.
En toen is hij een ondeugenden straatjongen tegengekomen, en die zei: 'Weet je wat, Jacobje, daar kunnen wij een prettigen dag voor hebben. 'Ja, zegt mijn jongen, 'daarvoor heeft de jongejuffrouw mij den gulden eigenlijk ook gegeven. En toen gaan ze allerlei lekkernijen koopen, Mevrouw, 't is zonde van 't geld, en eindelijk ook sigaren, verbeeld U, sigaren en zoo'n dreumes van een jongen!
Hij vermengde den vogelenzang met het gezang der werklieden. Hij kende kladschilders, een ras dat het zijne nabij komt. Hij was, zoo 't schijnt, drie maanden als jongen op een drukkerij geweest. Eens had hij een boodschap voor mijnheer Baour-Lormian gedaan, een der leden van de academie. Gavroche was een geletterde straatjongen.
Een of andere straatjongen, die hem in 't voorbijrennen naroept: vos lanternes! doet hem beseffen, dat het nù reeds te laat is om zonder licht te rijden; en eindelijk moet hij er wel aan gelooven: opnieuw stilhouden, de acetyleenlichten doen branden en in aanzienlijk vertraagd tempo verder rijden. Waren we maar door die ellendige trompet niet opgehouden!
Want zijn ziel bezit een parel, de onschuld; en paarlen worden niet opgelost in slijk. Zoolang de mensch kind is, wil God dat hij onschuldig zij. Zoo men aan de groote stad vroeg: wie is dat? zou zij antwoorden: 't Is mijn kind. De straatjongen van Parijs is de dwerg der reuzin.
Barthélemy was mager, klein, bleek, zwijgend, een soort van treurige straatjongen, die door een stadssergeant geslagen, op dezen loerde, hem opwachtte en doodde, en, zeventien jaren oud, naar het bagno werd gezonden. Hij verliet het en maakte deze barricade. Later, toen beiden te Londen ballingen waren, doodde, helaas! Barthélemy Cournet. 't Was een treurig tweegevecht.
Acht of negen jaren na de in de tweede afdeeling van dit werk verhaalde gebeurtenissen, zag men op den boulevard du Temple en in den omtrek van het Waterkasteel een elf- of twaalfjarigen knaap, die tamelijk nauwkeurig de type van den hiervoren geschetsten straatjongen zou hebben verwezenlijkt, zoo, bij den glimlach van zijn leeftijd op de lippen, zijn hart niet geheel somber en ledig ware geweest.
Zelfs als man, is het Parijsche volk altijd straatjongen; zoo men den jongen schildert, schildert men de stad, en daarom hebben wij den adelaar in de musch bestudeerd.
De straatjongen is de vertegenwoordiging van Parijs, Parijs die der wereld. Want Parijs is een geheel. Parijs is de zoldering van het menschelijk geslacht. Geheel deze groote stad is een samenvatting der doode en levende zeden. Wie Parijs ziet, meent de geheele geschiedenis met den hemel en de sterren er tusschen te aanschouwen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek