Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juli 2025
Ik nam de voorspelling van den ouden man aan als iets natuurlijks en ik liep dien dag op stelten des hoogmoeds voort, ieder aanziende alsof ik vragen wilde: 'groet gij mij niet, mij..." Zulke voorvallen zijn teekenend voor zijn karakter. Maar zulke kleine heldendaden bevredigen hem niet.
Bob zette nu den kijker weer voor het oog en richtte hem op de stelten. »Ja hoor, nu zie ik ze duidelijk; 't zijn ze! Kijk maar, jò, nu kan je ze pas goed zien.» Nu, dat was waar. »Maar hoe ze nu terug te krijgen, Bob?» »Dat zal ik je zeggen, ik ga ze doodeenvoudig halen.
Het steltloopen was reeds bij de Grieken en Romeinen bekend. Vroeger hadden op verscheidene plaatsen gevechten op stelten plaats; thans verbindt men hier of daar nog het soldaatjespelen met het stelten loopen. In Vlaanderen spreekt men van schaatsen en krikken.
De reden, waarom deze lieden op stelten loopen, is, om beter door de hoog en digt begroeide of zandige heiden, als mede over de sloten en groeven, die zich in hun weg opdoen, te kunnen komen, misschien ook om spoediger te vorderen; de herders op deze stelten staande, kunnen ook hunne kudde beter overzien.
Zoo zagen wij daar Dirk Langeraar, den zoon van den metselaar, Cor Valk, van den directeur van het post- en telegraafkantoor, Karel Buurs, van den timmerman, Tines Wobbe, Adriaan Bolt, Arie Kooi, die evenals ik zoons van bloemisten waren en Huibert de Leeuw, van den korenmolenaar. Allen hadden zij hunne stelten bij zich.
Steeds doorstappend op de stelten van een onzinnigen trots hadden deze jonge menschen als hoofdprincipe van hun club opgesteld, dat zij nooit van de hooge toppen der kunst zouden mogen afdalen, d.w.z. dat geen hunner, ook al drong de nood nog zoo, ook maar de geringste concessie daaraan mocht doen.
Hij verwondert zich zelden, schrikt evenmin, bespot de bijgeloovigheden, drukt de opgeblazen overdrijvingen plat, lacht om de verborgenheden, steekt de tong voor de spoken uit, ontneemt de stelten haar poëzie en brengt in het gezwollen heldendicht caricaturen, niet omdat hij prozaïsch is, verre van daar; maar hij brengt in de plaats van het plechtige visioen een grappig geestenspel.
Of wel het zijn onder water staande streken, waar de boomen op stelten schijnen te staan of liever op voetstukken, die vierkant zijn en door diepe geulen van elkaar zijn gescheiden, open terreinen, hutten, schuren, waar de basten van kokosnoten liggen te drogen, en lage heuvels, waar een armelijke vegetatie op de weelderigste tuinen volgt.
Wij huppelden bijna op onze stelten van pleizier, en zelfs Jan werd er vroolijk van. »Wat is mijnheer Denappel toch vriendelijk!» zei hij opgetogen. »'t Is een man, zooals er maar weinig zijn.» Dat waren wij volkomen met hem eens. Wij zagen hem in de verte al druk rondloopen, om alles in orde te brengen.
De jongens, allen op stelten, liepen en sprongen door elkander heen; hun lachen en joelen klonk ver in het rond en de vlaggen wapperden vroolijk. Opeens werd het stil onder den troep, want Tines Wobbe zei op luiden toon, zoodat iedereen het verstaan kon, en met een minachtenden trek op het gelaat: »Moet hij ook meêdoen?»
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek