Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Kees Smit was al spoedig na het verlaten van den dienst in kennis gekomen met een Duitscher, die een zeer belangrijke opdracht had voor een groot museum te Berlijn. Hij moest namelijk allerlei voorwerpen, die hij de moeite waard achtte, verzamelen en verzenden naar Europa. Het volvoeren van een dergelijke opdracht was volstrekt niet ieders werk.
De dappere Smit daalde dadelijk van de stoep af, en zei: "Heb ik 't verdiend, zoo kunt ge mij zoo behandelen." Men deed hem echter niets, en hij spoedde zich naar het huis van de Ruyter, waar diens vrouw in grooten angst verkeerde. Dadelijk begaf hij zich naar zijn vaandrig Nicolaas Duizendt, om met hem te overleggen, wat er gedaan moest worden.
Ook Smit zweeg, om den dajong krachtiger te kunnen hanteeren. Een vol uur ging voorbij in moeizamen arbeid. Toen hervatte Kees: »Zou het nog lang duren, voor we aan land moeten gaan? Dat kan dunkt me niet, want de oevers worden steeds hooger. En zoodra het terrein beslist bergachtig wordt, moeten we de djaloer aan den kant vastleggen en gaan loopen."
Geen half uur is er verloopen, of vier andere vendels zijn in de wapenen aangerukt, en 't grauw, zijn toeleg verijdeld ziende, is van lieverlede naar alle zijden en van 't eiland verstoven. "Zie zoo, Buurvrouw!" zegt Smit tot Mevrouw De Ruyter, "nu kan je gerust deur en vensters weer sluiten en een glaasje voor den schrik drinken.
Wederom vraagt hij, na de brug te zijn overgegaan, aan een dikken heer, die op eene stoep staat, of hij nog op de Keizersgracht is; wederom ontvangt hij een bevestigend antwoord. "Waar moet mijnheer wezen?" vraagt op zijne beurt de dikke heer, die merkt, dat de man verlegen is en die gedienstig van aard zijnde, hem zoo mogelijk terecht wil helpen. "Ja, dat weet ik niet." "Bij mijnheer Smit."
Aagje! jij bent de jongste en de vlugste: zie jij, dat je over de schutting komt, in den tuin van buurman Smit, en vraag hem, of hij ons eens van raad wil komen dienen. Hij is kloek en bedaard en weet met dat slag van volk om te gaan: hij zal misschien kunnen uitvorschen wat zij toch eigenlijk verlangen."
Men hoorde met groot lawaai schreeuwen, dat men het huis wilde plunderen. Mevrouw de Ruyter ontbood dadelijk Wessel Smit, een kapitein van een vendel burgers, bij zich, en deze riep van zijn stoep af het volk toe: "Wat wilt gij? Wat is er te doen?" 't Antwoord was niet bemoedigend. "Jij dikke schelm, kom van de stoep, men zal je op zijn Jan de Witts behandelen," klonk het hem toe.
Aanvankelijk werden vrouwen die belangstelling toonden in den gang der maatschappij met spot overladen door zulke personen als een juffrouw Pieterse of mevrouw Smit, ofschoon enkele vrouwen, die zoo groot waren of zoo voor godsdienst en philanthropie ijverden, dat zij achting afdwongen, vrouwen als de heilige Elisabeth Frij, Clara Burton en Florence Nightingale, hieraan ontkwamen.
Nu! als ik het verdiend heb, ga dan vrij je gang; maar ik hoop, dat er hier genoeg vrome lui zijn, die Wessel Smit kennen, en die wel weten, dat hij geen landverrader is." "Wel neen!" mompelen terstond onderscheidene stemmen: "Wessel Smit is geen landverrader: wij hebben niks teugens jou, Sinjeur!" "Zoo! dat meende ik ook," herneemt hij, terwijl hij bedaard verder stapt.
Hoe gaarne Smit eene bloedstorting wil voorkomen, hoe hij aarzelt last tot schieten te geven, toch vreest hij, er toe te zullen moeten overgaan, wanneer zijn getrouwe Willem hem op zijde komt. "Patroon!" fluistert hij: "zie je die tjalk wel, daar in 't water, die niet verder kan? Als wij die eens praaiden."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek