Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 mei 2025


Een onstuimig gevecht greep plaats in de Schoutensteeg; en, waren de Amersfoorters die van Utrecht niet in den rug gevallen de Bisschoppelijken hadden de stad waarschijnlijk niet behouden. Rudolf behaalde de overwinning, maar werd zwaar aan het been gekwetst, zoodat hy sints altoos mank ging.

Gij, beekjen! kent geen ouderdom; Uw hooge ahornen staan rondsom Wel groen en krachtig nog te prijk, Maar achtbren grijsaards nu gelijk. Zij leeren mij maar al te goed, Hoe snel de tijd is weggespoed, Sints ik, niet zonder huivering, Voor 't eerst mij neêrzette in hun kring. Maar gij, mijn beekjen! vloeit maar toe, En wordt des rennens nimmer moê.

Sints een twintigtal jaren is de aandacht getrokken door de overblijfselen van paalwoningen, het eerst opgemerkt in de meeren van Zwitserland en vervolgens in een aantal streken van Europa gevonden. Men zie daarover Dr. E. Rückert, Die Pfalhbauten. Würtzburg 1869, of Dr. T. C. Winkler, in de Volksalmanak t. N. v.

Daar had de nabyheid van Russische krijgsposten en de omgang met velerlei officieren van deze Natie, die op hunne heen en t' huis reizen doorgaans die stad en haar omtrek bezochten, een gerucht doen ontstaan van die wonderlijke vliegtuigen, gelijk het daar heette, die sints kort by de Franken gemaakt wierden, en waar meê men de lucht kon doorreizen.

Hy bindt den lijfriem om, die Hanochs heupen gordde, By 't Nakroost heilig, en door niemand sints geraakt. Waarin de chrysoliet met gouden vlammen blaakt, En strikt een heilig snoer, ontvlochten van de altaren, Voor blaauwe diadeem om de ongebonden hairen; Terwijl de lucht op nieuw van 't golvend juichen dreunt.

Kort daarna, het zij onder zijn bestuur, het zij onder dat van zijn opvolger Henric Reynart van Husen, in 1387 vermeld, werd er ten zuiden van de dorpskapel een ruim gedeelte gronds, aan den zoom van het watertjen de Rups, afgebakend, en daarop het sterke kasteel gebouwd, dat sints den Kommandeurs met de hunnen ten verblijf diende.

God trok zijn invloed van het aardrijk, en een stoet Van mindre Goden heerscht op 't lichaam en 't gemoed. Zy storten, naar 't hun lust, verdelging uit en woede, En nemen hier de deugd, daar boosheid, in hun hoede. Wy offren hun. Maar in mijn kindschheid nog bestond De stam van Kenos, die, met de Almacht in verbond, Haar eenig rookte, aanbad en offerde op de altaren. Wat zoude ik u hun leer van 's menschen val verklaren? Van Hemelgeesten? van gedoemden? van den staat Der zielen, als heur walm het stervend lijf verlaat? Ik volg het voorbeeld na, en 't voorschrift van mijne Ouderen, En nimmer nam ik 't juk dier dweepers op mijne schouderen, Dat boete, onthouding, eischt, en afstand aller vreugd. Ik zag hun aanhang ook verdwijnen sints mijn jeugd.

't Was fiere Segol, stoutste uit Kaïns Legergrooten! Argostan was met hem uit éénen schoot gesproten, Aan de eigen borst gezoogd, maar dappren Zimdrachs zoon; Hy, telg van Omra, die in Beth-ur had geboôn. De dood zijns broeders bracht zijn jeugdig bloed aan 't koken. Geen slaap had sints dat uur zijn heldenoog geloken.

Ik wil niet beweren, dat de Friezen runenschrift gehad hebben, want ik ben er nog niet van overtuigd, dat het zich laat bewijzen; doch sints er Angelsaksische runen ontdekt zijn, is het althans niet onwaarschijnlijk. Frisisk Sprogläre, udarbejdit efter samme Plan som den Islandske og Angelsaksiske. Kiöbenhavn 1825. Gerecenseerd door J. GRIMM, Gött. Anz., 1826, 9te-12te Stück.

»Sints dees dag aan 't oosten lichtte, toeft een vreemde op 't slot als gast En mijn pols krimpt wech van vreeze, waar zijn aanblik my verrast. Zeven knechten, even somber als hun meester, naar den schijn, Hangen zwijgend aan zijn wenken; hy mag wel de Boze zijn!"... En een huivring van verschrikking greep den vreemden zanger aan. Blaauw scheen hem het zwijmend maanlicht in de dorre lindelaan.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek