United States or Saint Kitts and Nevis ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waarna hij dan weer, wat aangedikt in de wangen, zich den rossen baard laat groeien tot den sik van Spaanschen grande, een groote bloem in zijn knoopsgat koopt, en 'n pakje geurige sigaretten, om behagelijk de nieuwe vrijheid in te flaneeren door de mondaine stadsdrukte, die hem verlokt, de oogen wat pijnlijk geknepen tegen de in de cel ontwende zon, en telkens weer, zoo'n eersten dag, spiedende rondziend naar den armen bliksem, aan wien hij zijn "goede daad" zal wijden.

Met wijd-gesperde oogen stond hij naar het monsterachtige bloedbad te staren, niet begrijpend, hoe hij het had kunnen aanrichten. Aan de andere zijde van het dal, bij den boschrand, werd hij toen ineens een ander hert gewaar, met een hinde en haar jong. Het hert dat zwart was en reusachtig van gestalte, droeg zestien takken in zijn gewei en een witte sik.

"Om een zeer eervolle reden. Maar wilt u met me mee gaan? Ik ga naar de kazerne; ik zal 't u onderweg vertellen. Geef u me maar een arm." Ze liepen een poos zwijgend naast elkaar voort: de oude man scheen na te denken en streek onderwijl aan zijn sik, als verwachtte hij daarvan inspiratie.

De koud-lichte werkkamer, stoelen, tafel, boekenkasten, schrijfbureel en vensternissen, alles van dof-en-donker hout en minutieus besneden. Emants met zijn rug naar 't licht, zoodat ik zijn nuchter gelaat met de gouden bril en de zwarte grijzende sik maar vaagjes onderscheidde ... in de witte glansen van 't West-licht. Wij spraken aanstonds over de temperatuur. Ik was verkleumd.

De Admirant van Arragon Zat zijn handschoen los te rijten; 't Scheen dat zich de quant bezon, Of hij blaffen zou of bijten. Grimmig sprak hij tot den Prins: "Krenkt ge mij een enkel haartjen," En hij streek de sik zijns kins. "Zeker heeft die muis een staartjen!" Maar zijn bleekheid dacht er bij: "Sante Madré!" baat dat mij?"

Hij was keurig op zijn persoon, droeg een fijnen knevel, die een halven cirkel rondom zijn bovenlip vormde en een sik die volkomen op een point-d'orgue bij muziekschrift geleek. Zijne met de meeste zorg onderhouden nagels waren meer dan een centimeter lang en toonden dat hij tot die lieden behoorde welke niet behoeven te werken om den kost te verdienen.

"Is die bok voor mij?" "Ja, die bok is voor jou," zei Dik lachend, en hij zag met innige blijdschap, hoe gelukkig dit geschenk zijn zoontje maakte. Jan sprong als een kleine dolleman in 't rond, en hij klapte in de handen. "O, dank u, dank u!" riep hij uit. "O, o, wat een mooie bok is dat. Kijk eens, hij heeft prachtige horens!" "Ja, ?" zei Dik. "En een sik!" ging Jan voort.

Zoodra zij den bok van Jan in 't oog kregen, kwamen zij haastig toeloopen, elk met een stok in de hand. "Wel heb ik van m'n leven!" riep Frans uit. "Kijk Jan Trom eens geuren! Huup Sik, allo, vooruit!" Maar de bok stoorde zich aan dat bevel niet, en bleef kalmpjes doorstappen. Hij hief den kop eventjes op, en keek Frans aan. "'t Is het bokje wèl!" ging Frans voort.

"Neen, dat was maar gekheid," zei Dik, terwijl hij Jantje bij de hand pakte en hem meenam naar den stal. Hij opende de deur, en stapte met zijn zoontje binnen. En wat zag Jan daar? Hij kon zijne oogen niet gelooven, want daar, vlak naast den hit, stond een prachtige, bonte bok, met twee groote horens op zijn kop en een lange sik aan zijn kin. "Die bok!" riep Jantje verrukt uit.

In 1870, op het oogenblik dat de oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland uitbrak, was de toenmalige Pruische Koning Wilhelm, in Vlaanderen, op 't platteland althans, een vrijwel onbekende figuur. Men kende er beter den Franschen Keizer, zooals de gekleurde platen hem voorstellen: dikke snor, zware sik, doffe, ietwat trieste oogen, en het breed, rood dwarslint van het Legioen van Eer.