Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
Behoedzaam voortgaande, omdat hij een of andere list vreesde, kwam hij eindelijk midden op de plaats, waar hij een gestalte zag liggen in wapenrusting. Sigurd steeg van zijn paard en deed handig den helm weg, toen hij van verbazing terugdeinsde omdat hij in plaats van een krijgsman, het gelaat van een zeer schoon meisje zag.
Maar een paar dagen later werd Sigurd weer ongerust, want toen begon Jan viool te spelen. De huismoeder had er over gesproken, hoe vaak en hoe mooi zij in haar jeugd viool had hooren spelen. En toen had Jan zijn viool gehaald, en was begonnen te spelen.
Hij was met zijn moeder en Jan op een gewonen zwerftocht uit, en des morgens had Jan Sigurd gewekt, en hem gevraagd dien dag den wagen voor hem te rijden, omdat Jan op een feest moest spelen bij den dans. "Als je niet al te hard rijdt, zal ik je morgen wel bijtijds inhalen." Sigurd liep over allerlei te denken dien dag, terwijl hij zoo langs den weg stond.
Den volgenden dag was Sigurd heel stil, en sprak niet. Hij zat op den eiken drempel van het voorhuis, zonder iets te doen. Jan was bezig op de hoeve, en de jongen volgde hem met de oogen, maar hij ging niet naar hem toe. Jan riep hem bij zich, en sprak vriendelijk en opgewekt tegen hem, zooals gewoonlijk. Sigurd was daar blij om, en van toen af was hij den heelen dag bij hem.
Sigurd reed nu alleen verder totdat hij een eenoogig vreemdeling ontmoette die hem zeide dat hij grachten moest graven midden op den weg waar de draak elken dag zijn slijmig lichaam naar de rivier sleepte om zijn dorst te lesschen, en dat hij in een van deze moest liggen wachten, totdat het monster over hem heen kwam, dan kon hij het zijn zwaard dwars door zijn hart boren.
Eerst zult gij, vorst, Wreken uw vader, En voor de schuld van Eglymi Neemt gij boete, Gij zult de wreedaards, De zoons van Hunding, Fier verslaan, En zult overwinnen. Lied van Sigurd den Fafnerdooder. Op zijn weg naar het land van de Volsungs werd iets heel wonderlijks gezien, want er kwam een man over het water wandelen.
Sigurd, evenals Balder, wordt door allen bemind; hij huwt Brunhild, het schemeringmeisje, die hij midden in de vlammen vindt, en van wie hij weggaat om haar enkel weer te vinden als zijn loopbaan geëindigd is. Zijn lichaam wordt verbrand op den brandstapel, die, evenals die van Balder, òf de ondergaande zon òf de laatste vlam van den zomer voorstelt, waarvan hij ook het type is.
Brunhilds toorn blijft Sigurd levenslang vervolgen, en zelfs tracht zij zijn dood te beramen, terwijl Oenone, geroepen om haar gewonden minnaar te genezen, dit weigert en hem laat sterven.
De koe was zoowat alles, wat Sigurd bezat, en toen hij hoorde, dat Jan haar verspeeld had, werd hij heel boos. 't Was alsof dit opeens zijn oogen opende, zoodat hij zag, hoe het met de hoeve stond. Brendane was immers al zoo arm, dat de grootste spaarzaamheid noodig was om daar te kunnen leven. Maar nog armer was het geworden onder het beheer van Jan, den Tater.
Geen woorden waren in staat den droevigen toestand te verbeteren, en Brunhild weigerde er notitie van te nemen toen Sigurd aanbood Goedroen te laten loopen, zeggende als zij hem prijs gaf, dat hij niet ontrouw jegens Gunnar zou zijn.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek