Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 mei 2025


Met vochtige wangen ondervroeg zij het paard, doch Grani boog het hoofd: het wist wel, dat Siegfried niet meer in leven was. Daar stormden uit het bosch de paarden der moordenaren, tot bloedens toe gestoken door de scherpe sporen en druipend van zweet, en kwamen bij Goedroen. Eerst stond zij in bangen twijfel vóór zij den koning vroeg, waarom haar held niet medegekomen was.

De vele wijsheid en runentoover, die Brunhilde aan Siegfried leerde, toen deze haar slaap op den berg verbroken had, en die den hoofdinhoud vormen van het Eddalied, waarin de opwekking der Walkure slechts als een gelegenheid wordt aangegrepen om wijsheid te verkondigen, zooals Wodan het aan Lodfafnir deed, heb ik alleen maar vermeld met de woorden: "en hij leerde haar zeer veel wijsheid."

Siegfried moest dien dwerg het hoofd afhouwen, dan ware hij zelf meester van Fafners schatten." Een tweede vogel zong en zeide: "Ja, voorzichtig zou het zijn, wanneer hij uw raad opvolgde en Regins lijk aan de raven gaf. Want mij dunkt het zeer onverstandig een van de broeders vrij te laten, nu hij den ander doodde.

En Siegfried zeide: "Wonderkind heet ik, en ik ben geheel anders als andere menschen. Ik heb geen vader en ik heb geen moeder, en ik ben altijd alleen met mijzelf." Fafner antwoordde, dat hij dan wel door een wonder moest geboren zijn, wanneer hij, zooals toch alle andere stervelingen, geen vader had.

Toen lachte Siegfried en zeide: "Dom gedrocht, dat niet eens weet wie ik ben en uit welken stam gesproten! Siegfried heet ik, ik ben Siegmonds zoon. Weet gij nu wiens wapen u doodde?" En Fafner zeide: "Koene knaap met de schitterende oogen, een verheven geslacht bracht u dan voort. Maar wie haalde u over mijn leven te belagen, en waarom liet gij u overhalen?"

En toen staken zij den brand in de stapels. Siegfried en Brunhilde's vaart uit de wereld was niet armoedig. Haar lijkstoet volgde dien van Siegfried en de met ringen versierde poort van de doodenzaal viel den held niet op de hielen. Zij gingen te zamen naar binnen, Siegfried en Brunhilde. En Brunhilde zeide: "Lang nog zullen er mannen en vrouwen leven om te lijden.

En onder zijn zonen zal zij er strijd doen ontbranden, Zwaanhilde, de dochter van Siegfried en van haar, de nakomelingen van Siegfried worden vernietigd allen, groot zal Goedroens droefheid zijn. Goenther, ik zou u nog meer kunnen zeggen, gaf een God mij tot spreken den tijd. Ik verwar mijn woorden, mijn wonden gloeien, ik zei u de waarheid, ik zal het achterlaten zooals ik zei."

Toen Siegfried en Goenther en Hagen dan bij den berg aangekomen waren, waarop Brunhilde was, zagen zij een burcht met een gouden dak, en vuur brandde er rondom, en boven op den burcht stond een standaard. Goenther reed op het paard, dat Goti heette, en Hagen reed op Holkvir. Goenther gaf zijn paard de sporen, en dreef het tegen het vuur in. Maar het paard week schichtig terug.

Doodelijk gewond verhief zich de held en slingerde zijn schild naar Gottorm, die neerviel en dood was. Toen zeide Siegfried: "Ik weet wel hoe dit gebeurd is: Brunhilde draagt van alles de schuld. Van alle mannen hield zij van mij het meeste, maar tegen Goenther misdeed ik nooit. Ik heb mijn heilige eeden gehouden, al noemt men mij ook den man van zijn vrouw." Toen stierf Siegfried.

Nijdhod, de koning, die dacht, dat Weland al dat goud had gestolen, ging naar hem toe en zeide: "Zeg, Weland, hoe hebt gij in Wolvendal al dat goud verworven? Want gij hebt niet, als Siegfried, een draak gedood, die schatten bewaakte, en de rotsen van den goud-rijken Rijn zijn ver van uw woning verwijderd."

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek