United States or Papua New Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoor, Jonge Kees, je hebt wel eens van onzen dichter, den wijdberoemden Cats gehoord, niet?" "'K heb met Moeder wel eens visch aan zijne vrouw verkocht! Hij woont op Zorghvliet tusschen Schevelingen en Den Haag, weet-je!" antwoordde Jonge Kees, die met gespannen aandacht had zitten luisteren.

Op straat hebben we echter niets noodig; want we bevinden ons op de Noordzee. Als de lucht niet zoo bewolkt was en de regen niet den horizon verduisterde, zouden wij den toren van het aardige visschersdorp Schevelingen kunnen zien. Op het voorschip van de Zuyerhuys, aan welks boord we zijn, liep een stoere jongen van omstreeks veertien jaren heen en weer.

Want naar zee te gaan, dat beviel me vrij wat beter dan in het school op die harde banken te zitten. Ik leerde bovendien heel weinig, omdat ik er geen lust in had. Lacie, wat heb ik mij hierover later beklaagd! Kan-je lezen en schrijven, Jonge Kees?" "Jawel, ik heb dat te Schevelingen van onzen dominé geleerd. Die man houdt veel van me!"

Jonge Kees wordt rood en Jaantje even aankijkende die ook al rood wordt, antwoordt hij: "Neen! Ik leef tegenwoordig met mijne moeder weer te Schevelingen. Vader is een paar maanden geleden gestorven en nu wilde moeder liefst niet te Vlieland blijven wonen. Ik heb nu mijne eigen schuit en raadt eens hoe die heet?" "De vrouw Adriana!" zegt Huib vroolijk lachende. "Neen, De Marten Harpertsz.

Alleen de wachters waken. Den anderen dag, Zondag den tienden van Oogstmaand wordt in den vroegen morgen de kerkklok te Schevelingen al geluid. De eenvoudige visschers gaan met vrouw en kind naar het huis des Heeren en smeeken daar van God den zegen op onze wapenen af. Midden onder het gebed klinkt een dof gerommel. Er komt beweging in de kerk! Zou 't een opkomend onweder zijn?

Wat er na het maal zooal gesproken werd weet ik niet; maar dat weet ik wel dat Jonge Kees een half jaar later zijne Jaantje Lanoy als vrouw te Schevelingen had. Van zichzelve bracht zij mede: hare moeder en.... de mooie brieven. Huib had zichzelf meegebracht, was het altijd, als men hem vroeg hoe hij hier was komen wonen. En 't gaat onze luidjes goed; er is welvaart in huis.

Het gerommel laat zich weer hooren, maar 't is kort en afgebroken. Dat is geen onweder! Dat is kanongebulder! De deuren van de kerk worden opengesmeten! In een oogenblik staat het strand vol! Ginds liggen de vloten! Hier de Hollanders, daar de Engelschen! Het kanongebulder verheft zich! De Hagenaars hooren het en zien niet tegen den moeielijken weg op om naar Schevelingen te gaan.

Tromp!" verbetert Jonge Kees. "De Marten Harpertsz. Tromp? Dat is flink van je, jongen, dat is goed! Met die schuit moet je zegen hebben! Mag ik er mijne spaarduitjes in steken en deelen in de winst?" "Welzeker mag je dat! Maar dan moet je bij ons te Schevelingen komen wonen!" "O, Wat dat betreft " "Mannen, de boontjes worden koud," zeide vrouw Lanoy. "schikt bij en eet!"

"Maar wat schort er dan aan?" vroeg Adriaan. "Wel, dat zal ik je eens zeggen. Ik heb een kameraad gehad, een jongen daar wel wat in zat. Hij kwam van Schevelingen en heette "Jonge Kees." Oud was hij nog niet; ik denk dat hij tusschen de veertien en zestien jaar geweest is! Dat was er net een daar ik mee doen kon wat ik wilde.