Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 mei 2025
Toen zijn we vroeg in bed gestopt, opdat we niet te veel van onze nachtrust zouden missen. En nu, na een onrustigen slaap, scharrelen we door de huiskamer. 't Is vier uur in den morgen. We voelen ons kil en huiverig. Het daglicht is nog niet aangebroken. In de kamer is het schemerig, buiten grauw. Moeder heeft het petroleumstel aangestoken en theewater opgezet.
Iets, dat uit het schemerig verschiet scheen aan te ruischen en te zwellen; iets, dat de harten deed kloppen en de beenen deed beven. Menschen liepen dwars over de straat naar elkander toe, vereenigden zich tot kleine groepjes, schenen elkander nare dingen mee te deelen.
Het is altijd schemerig, groene schemering, want het licht valt door het groene kroos. En boven mijn hoofd zag ik de lange, witte worteltjes van het kroos neerhangen. Er kwamen salamanders om mij heen zwemmen, die zijn heel nieuwsgierig. Het is vreemd, als zulke groote dieren zoo over je heen zwemmen, en ik kon niet ver vooruitzien, daar was het donker, maar ook groen.
In 't duffe, schemerig kantoor van den dorpsnotaris hoorden de angstig-benauwde en ontroerde broeders en Cordúla het testament voorlezen, dat aan iederen staak zijn recht liet wedervaren en enkel voor begrafenis, voor een aantal missen en jaarlijksche diensten, alsmede voor een donatie ten gunste van de meid en van het klooster der non die Tante verpleegd had, eene bepaalde, door de erfgenamen nog al hoog gevonden som afzonderde.
Toen hieven de ouden van dagen zich op met bitteren kreet, En beurden het hoofd van het offer; geen durfde hooren van 't leed Dat sprak uit zijn mond, ten minste wanneer hij woorden zei; Ten ware die uitte Alvader toen Balder gestorven lei. En weer als vóór den slag kwam, werd schemerig des Volsungs gewelf, En weer scheen hij in de bosschen, waar hij sprak met zich zelf.
Het voorste gedeelte, waar 't donker was, zoodat de menschen, die daar zaten zich konden amuseeren met kijken naar de bewegende volte in de schemerig verlichte straat, gingen ze door; ze gingen achter het groote, zware gordijn in 't eigenlijke van 't koffiehuis, in de hooge lichte hal tusschen de wijde wanden, hel gekleurd, blinkerend en schitterend door 't buffet vol glaswerk en veel spiegels overal; maar in 't midden lag als een stralend centrum van warme gezelligheid de groote groene leestafel met de rustig-groen-gekapte lampen er op en de stapels kranten en tijdschriften in donkere porte-feuilles met koperen knoppen, en er om heen de lezende en pratende mannenhoofden, rossig verlicht.
"Laat mij nu voor 't laatst theeschenken," had Else gevraagd, en terwijl ze bezig was met de trekpot en 't water, zaten ze allemaal stil naar haar te kijken, en te denken, dat ze haar waarschijnlijk nooit meer in hun midden zouden zien. De dichte kruinen van de boomen om hen heen maakten het balkon al schemerig, maar de hemel er boven was nog zilverig-wit, met ijle wolkveegjes aan de kanten.
Want hoog van zin en knap waren de Britten zelfs in die schemerig verre tijden.
Fons wist zich bijna goed te houden. Even duizelde 't zóó overweldigend vóór zijn oogen, dat hij niets meer zag, noch hoorde, noch voelde; maar 't oogenblik daarna werd hij als 't ware wakker en zag ze schemerig vóór zich staan, hand in hand, zij met haar zachten, lieven glimlach, hij met zijn donkeren, sardonischen grijnslach en beiden naar hem starend, op zijn antwoord wachtend.
't Was Smul! Hij stond daar, roerloos, stomverbaasd haar op die plaats te vinden, aarzelend om verder naar haar toe te komen of te spreken, alsof hij in het schemerig halfduister nog twijfelde wie hij wel vóór zich had. Eerst na een poos herkende hij haar duidelijk, trad op haar af, vroeg haar, kortaf, met schorre stem: "Wat komt-e gij hier doen?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek