Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
"Schai je der nou al uit?" heet het een oogenblik later uit den mond van denzelfden magistraat, tegen een boer die aan bod is en, zoodra hij hem aanspreekt, wegsluipt, uit vrees voor zijne bekende satire. "Schai je der nou al uit, Jantje? En dat voor een kerel, die Jan Houtkooper hiet; 't is, jandoppie, skande."
Izaäk zag, evenals de rijk geworden reiziger, in de satire van Juvenalis, in zijne verbeelding overal roovers, daar hij overtuigd was dat de stroopende Normandische edelman en de Saksische vrijbuiter beiden hem als wettigen buit zouden beschouwen.
Men spreekt met weerzin over de daden van Jan van Leiden, als over een treurige openbaring van menschelijke dwaasheid. De onbeschaamdheid van Sancho Panza doet ons hartelijk lachen, als eene meesterlijke schepping der satire. Maar Munster en Barataria hebben hier hun meerdere gevonden. Pinchback en Antoine in het gestoelte der eere: dit is, als komisch effect, onovertroffen.
Zie! hier was nu deze Schepping: eene barre ijsklomp, voor geen vogeltje zelfs maar een kruimpje voortbrengend. En daar was ook de liefde. Zie! Wat zij offerde voor de muschjes de kraaien gingen er straffeloos op te aas.... Toch, eene satire is nooit meer dan eene =halve= waarheid. Want de ware liefde laat niet af. Zie wederom slechts!
De talen der andere later komende volken echter werden uit het sissen, ruischen, knetteren, flikkeren en uit het schuim van het taal-brouwsel in den ketel, gevormd. De Italianen zelve hadden geen treffender satire op de harde en met consonanten overvulde talen der Germanen en Slawen kunnen uitdenken.
Een andermaal moet de pastorale dienen, om de lasterlijkste politieke satire een dichterlijk kleed te verleenen: een Bourgondisch partijganger steekt al den haat tegen den vermoorden hertog van Orleans in het gewaad van een aanminnig herdersdicht: le Pastoralet. Bij de hoffeesten ontbreekt nooit het pastorale element.
In de grieksche literatuur komt de satire niet voor; vandaar zegt Quintilianus: satira quidem tota nostra est. Satniois, Satnioeis, riviertje in het Z. van Troas, dat bij Hamaxitus in de Aegaeische zee valt. Satrae, Satrai, vrijheidslievend volk in Thracia tusschen den Strymon en den Nestus. Deze stad wordt vaak met de vorige verward.
Ik hakte er op in, dat zij door elkaar vlogen, ik werd hoe langer hoe meer opgewonden, ik dacht om den Razenden Roeland, om Walewein en Percheval, om Rogier niet om Don Quijot, want ik vond dit toen eene zeer ongepaste satire.
Men heeft vermoed, dat De negen Muzen enz. zou doelen op een gedicht van Spenser, The Teares of the Muses , waarin de Muzen achtereenvolgens optreden om over het verval en de geringschatting van kunsten en wetenschappen te klagen. Het gedicht is echter elegisch en niet een strenge bijtende satire. Dat bloedig blanke zwaard enz.
Zoo werd de satire een soort van causerie met hekelenden toon, bij Horatius vroolijk en luimig, bij Persius en Iuvenalis scherp of bitter. De varroniaansche satirenvorm vond o. a. navolging bij Seneca en in het Satyricon van Petronius, doch de hekelende strekking, die aan Varro's geschriften vreemd was gebleven, kreeg de overhand.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek