United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Den Admiraal De Ruyter?" antwoordt de bevelvoerder van den uitlegger: "wel zeker ben ik: ik heb niet voor niemendal zeven jaren bij hem aan boord gevaren. Hier mannen! duwt me die schuiten eens aan een zij; haalt de stukken boven, en dan zullen wij zien, of wij de kust niet schoon kunnen houden." Zoo gezegd zoo gedaan: het vaartuig werkt zich tot voor den wal!

Later werd eene nieuwe vloot ter versterking daarheen gezonden onder bevel van de Ruyter. Hij landde in November 1659 op Funen, maar werd daar door de Zweden met kanongebulder ontvangen. Vele Hollanders sneuvelden, en er ontstond onder hen zelfs een oogenblik van wankelmoedigheid. Maar de Ruyter riep hun toe: "Valt aan, mannen, valt aan, of gij zult allen te zamen worden vermoord!"

In 't midden prijkt, gelijk bij minder lichten Aan 't helder zwerk de zilverblanke maan, De Ruyter, voor wiens staf de volk'ren zwichtten, De schrik van d' ouden Oceaan! In Zeeland klonk in de benarde oogenblikken der Republiek het eerst de roepstem des volks tot de Oranjes om hulp, en dat niet tevergeefs.

Ja gewis, de Kerk, die waardig was het stoffelijk overschot te ontvangen van Neerlands beroemdsten zeeheld, was het ook om het gebeente te bewaren van Neerlands beroemdsten dichter. En even als De Ruyter, indien hier de dooden hunne zerken verlieten, door wakkere zeehelden, zoo ook zou Vondel zich omringd zien door wakkere letterhelden.

Van 't oogenblik af, dat Michiel zijne voeten op 't dek zette, had er een algeheele ommekeer bij hem plaats. De ondeugende Vlissinger Michiel, die de schrik was geweest van zijne buren en onderwijzers, werd een ijverig en gehoorzaam matroosje, zooals men geen beteren kon wenschen. Iets meer is met zekerheid uit dezen leeftijd van Michiel de Ruyter niet bekend.

Nadat men iets gebruikt had, leidde De Ruyter de gevolmachtigden en de Heeren het geheele schip rond, terwijl de Prins een kennis van de zeevaart aan den dag legde, die ieder verwonderde. Toen men weder aan de statietrap was gekomen, zeide De Ruyter: "Ik ben zeer gehonoreerd geweest, zoo vele notabele Heeren aan mijn boord en bij mijn geringen persoon te zien.

Een zeeslag van vier dagen! hoor ik u zeggen. Ja, een vierdaagsche zeeslag, de hevigste die ooit werd bevochten en die niet alleen den roem onzer vloot herstelde, in den laatsten, ongelukkigen slag zoo deerlijk verloren gegaan, maar een onsterfelijke gloriekroon wond om het hoofd van onzen De Ruyter, wien men de ziel der vloot noemde en van wien men zeide, dat hij de maat sloeg in het grof muziek van zooveel duizenden kartouwen ; om den schedel van onzen Van Nes, die, toen De Ruyters groote steng was afgeschoten, de admiraalsvlag overnam en met zooveel beleid een tijd lang het opperbevel voerde, dat geen der vijanden de tijdelijke afwezigheid van den vlootvoogd bemerkte; en om de slapen van onzen Tromp, die in zijne niets ontziende dapperheid zoo dikwerf van schip had moeten verwisselen, dat de Engelschen, telkens zijne vlag van een ander schip ziende waaien, met verbazing vraagden: "zijn er dan vijf of zes Trompen op de Staatsche vloot?"

Terwijl nu de voorhoede wijkt, verflaauwt de moed der overige schepelingen van dit eskader, en valt de vijand met des te meer geweld op den middeltogt van DE RUYTER aan, die, eindelijk, strijdende wijkt en vervolgens den terugtogt aanneemt, zoodat hij met geringe verliezen de vloot in het verslagene vaderland terugbragt.

Maar de Hollander was veel kleiner en bovendien veel lichter bewapend. Opnieuw liet hij dus de kanonnen bulderen, waarop de dappere Michiel het antwoord niet schuldig bleef. De Hollandsche matrozen zonden den Spanjaard zooveel kogels in den romp, dat het schip weldra begon te zinken. De ongelukkige bemanning zag den dood in de golven tegemoet. Nu toonde de Ruyter echter zijne grootheid van ziel.

Het volk vond het toen raadzaam, de voorgenomen plundering op te geven en een veiliger plaats op te zoeken. Zoo bleef de Ruyter voor een grooten ramp bewaard. Eenigen tijd later dreigde de Ruyter een nieuw gevaar, en ditmaal gold het zijn eigen persoon. Op een morgen thuis zijnde, drong iemand zijne woning binnen, roepende: "Waar is Michiel de Ruyter? Ik wil Michiel de Ruyter spreken."