Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 mei 2025


Hare scherpe knaagtanden zijn een andere reden voor den haat, dien de mensch haar toedraagt. Als zij iets lekkers ruikt, weet zij zich tot de plaats waar het zich bevindt, toegang te verschaffen voor het genot, dat zij daar hoopt te smaken, heeft zij een ingespannen arbeid van één of meer nachten over; zij doorknaagt soms dikke deuren om haar doel te bereiken.

"De tuinman is ons van ochtend eene nieuwe stamroos komen brengen, eene =François premier=. Zij is donkerrood met een vol hart en ruikt overheerlijk. Ik vrees alleen dat ik haar niet zal kunnen aanzien zonder dikwijls aan de arme vrouwen te denken, die koning Frans ongelukkig gemaakt heeft.

Maar het tentoonstellings-Caïro in miniatuur is nog al onschuldig! 't Ziet er alles zelfs te onnatuurlijk zindelijk uit, het ruikt er te frisch om de illusie volkomen te doen zijn. Maar aardig is die exotische omgeving voor ons, westerlingen, toch altijd. Hoe verrukkelijk doen die glanzende koepel en die fijne minaret van de Hasinin-moskee tegen het zuidelijk azuur!

Hij vindt dat die lucht lekker ruikt, zeide Mattia in het italiaansch. Het mannetje zag ons aan en zonder een woord te spreken, riep hij: Pst! pst! alsof wij een paar honden waren, en dit beteekende, dat wij hem op de hielen moesten volgen en hem niet uit het oog moesten verliezen.

"Blijf van hem af! Hij hoort van de jongen!" riep ze. "Ze hebben den heelen avond zoo'n pret met hem gehad, dat ze hem niet op wilden eten, maar hem voor morgen bewaren." Maar de beer duwde haar op zij. "Bemoei je nu niet met dingen, die je niet begrijpt," schreeuwde hij. "Merk je nu niet, dat hij een uur in den wind naar een mensch ruikt?

«Wat ik goeds gedaan heb, moeten de anderen maar vertellenzei hij. «Maar daar hebben we mijn broeder uit het westen; hem mag ik het liefste van allen lijden; hij ruikt naar de zee en voert een heerlijke koude met zich mee!» «Is dat de kleine westenwindvroeg de prins. «Zeker is het de westenwindzei de oude vrouw. «Maar hij is toch niet zoo klein.

"Pouah! chéri, hoe ruikt ge zóó naar den wierook?" Twee heerlijk-zwarte marolle-meisjes zaten nevens Johan Doxa, aan weerskanten, op de nauwe bank van de friture-kroeg. Johan had kennis met haar gemaakt op de Hoogstraat, zoodra hij had ondervonden dat het paketje van den prior eene banknoot van honderd frank bevatte. Eigenlijk had hij met iedereen willen kennis maken.

Hij weet, dat dit hem op tamelijk grooten afstand ruikt en snelvoetig genoeg is om hem te ontkomen. Daarom beloert hij de in 't wild levende dieren, of besluipt hen uiterst voorzichtig onder den wind, dikwijls in gezelschap van andere dieren zijner soort; hij wacht hiervoor volstrekt niet altijd den nacht af, maar doet dit ook wel, als de zon schijnt.

Wanneer men dit aan onze Hollandsche Franschmannetjes, die dit land niet anders kennen, dan uit Mode Journaal, l'Almanach des Graces, of de eene of andere Roman, en die zoo veel op hebben met Frankrijk, vooral met de voorname steden in hetzelve, eens vertelde, zouden zij aardig staan te kijken; want 'er zijn vele van die zuikerpopjes, die zich verbeelden, dat men hierop Rozen wandelt; dat men niets anders ruikt dan Amber en Jasmijn, niets eet, dan keurige spijzen, niets drinkt, dan nektar, niets hoort, dan liefelijke toonen, en streelende woorden, en niets ziet, dan dat aangenaam en bevallig is; maar het gaat 'er zoo niet, en dit land heeft zoo wel als andere landen zijne schoone en lelijke zijde.

Jaag hem in zijn hoek, Charley.« »Ik heb nog nooit zoo'n lolligen hond gezienriep Charley, terwijl hij den hond wegjoeg. »Hij ruikt 't vleesch net als een oude vrouw, die naar de markt gaat! Die hond zou zijn fortuin op 't tooneel maken en 't drama nieuw leven geven

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek