United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja, zoowel de heer Brolet als de arme jager, hadden zich dat voorval op de heide met de meeste levendigheid herinnerd, en, dat de eigenaar van het rijtuig de eerstgenoemde, en de plaggensteker de man was, die nu bij zijn dooden Hans lag, zal men voorzeker reeds terstond vermoed hebben. Toon Ritter had zijn "deerntje" nog eenige kussen gegeven, alvorens hij het portier zag sluiten.

"Je komt te laat vrinden!" zei Leendert de huisknecht tot een meisje dat, door een jongeling begeleid, het hek van Water-zicht was binnengetreden, en gevraagd had, of ze Toon Ritter eens zien en spreken mocht. "Te laat!" zeiden Grietje en Geurt want zij waren het schier te gelijk; en het meisje voegde er bij: "Maar zeg, hij is toch niet dood?"

Ritter, die onder het hakkelend en gedurig afgebroken verhaal van den jonkman, hem niet zelden een blik had toegeworpen, die van zijn onrust en hevige smart getuigde, staarde hem, toen hij ophield met spreken, eenige oogenblikken sprakeloos doch met bevende lippen aan.

"Zeker!" betuigde Geurt, die, met de woorden: "beter voor hem," toevallig den juisten toon meende getroffen te hebben. "Hij wordt hier zoo stijf, ?" zei Ritter, terwijl het aan zijn stem te bespeuren was, hoezeer de koorts hem opnieuw geschokt had. "Een enkele jaagtoer....?" "Neen neen, dát niet!" viel de jager haastig in: "met Toon, jawel, maar zonder hem niet!

Terwijl Toon Ritter immer zwakker zijn bruinen vriend gaarne de buitenlucht gunde, dewijl het "beter voor hem zou zijn," en het paard alzoo aan Geurt medegaf opdat het eenige uren langs het riviertje zou weiden, maakte de jongeling van het dier een zoodanig gebruik als waarvoor hij meende dat het geschapen was.

De ceremonie die hij na zijn terugkeer uit Engeland zijn huwelijk noemde was niet anders, als een plechtige verzekering voor eenige vrienden afgelegd, Thérèse van dat oogenblik af aan als zijn wettige vrouw te beschouwen. E. et J. de Concourt, "La femme au XVIIIième siècle," blz. 296. O.a. Marc. de Girardin en E. Ritter.

Maar Hans, ik heb daar ook gedroomd: dat Hij 'en groote pen van goud nam, en zei: "Ik zal het maar doorhalen! ! en 't was vreeselijk licht ook, en ik las, ofschoon ik m'n bril niet had: "Toon Ritter," en daarachter dat leelijke woord je weet wel.

Ritter strekt al gedurig zijn magere vingers verder uit om het dier te bereiken, doch, dewijl zijn uiterste poging vruchteloos blijft, wendt hij zich om; opent de oogen; werpt een doffen blik in 't ronde, en roept eensklaps met een door den schrik versterkte stem: "Hans! Hans! waar ben je gebleven?" Zie, hij schijnt tot bezinning te komen.

't Was, toen Geurt voor den wat rustiger liggenden man de zaken zooveel mogelijk had beredderd, dat hij Hans over den kop streek en langzaam zeide: "Hans heeft het beter dan een van ons allen." "Nietwaar?" zei Toon, en vestigde een welgevalligen blik op het paard. "Ja ja," hernam Geurt: "en 't is maar een dier. Een mensch is toch meer!" Ritter zag den spreker vragend aan.

Een oogenblik schijnt Ritter besluiteloos; hij ziet vóór, naast en achter zich, alsof hij iets zoekt, dat hulp kan verschaffen; doch een enkele blik op het fleschje, dat tastbare teeken der hulpvaardigste goedheid, doet zijn aarzeling enden; eensklaps vat hij den boomstok, richt zich met diens behulp geheel overeind; werpt de beenen ook dat, 't welk niet bewogen mag worden buiten het leger: bromt iets om een pijnlijke gewaarwording te onderdrukken, en verlaat strompelend doch met haast zijne woning.