Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


En zij kwam tot het besluit, dat zij ook niet zou wagen, zich op te hangen of te wurgen, dat zij nooit, op welke wijze ook, zou durven zich te vermoorden. Zij huiverde, sidderde, rilde als in een koorts van ontzetting over hare verschrikkelijke gedachten. Toen vulde haar een groote weemoed, die haar verweekte. Waarom had zij zoo moeten worden?

Jrsst!... wipte de puit. En een rilde weikerse bibberde even tenden haren slanken steel, waarlangs hij te lore was gesprongen.... Ze liepen een beekje over en stonden hijgend te lachen aan den anderen kant. Goedele bloosde tot achter hare ooren.

Een leêgte, als ware hij in een woestijn verdwaald, omving hem in zijn eenzaamheid, in den ruimen salon, vol onbezielden glans, vol groote, kille spiegels en verkleurd fluweel, en hij zag met zijne vochtige oogen om zich en rilde.... Toen liet hij zich achterover vallen op de bank en hij bedekte het gelaat met de handen en een pijnlijke snik drong stootend uit zijne borst.

Rap stak ze een keerse aan en kleedde zich uit maar, als ze haar witte lijf in den spiegel heel weelderig zag opbleeken, rilde ze. Ze vreesde haar onmachtig vleesch en 't klaterde daar in de schuinsche vlam van de keerse zoo rijkelijk.... Ze spoedde zich. Ze kroop in haar bedde, blies 't licht uit en bracht huiverig de frissche lakens over hare schouders.

De donder rolde met korte tusschenpoozen, en iedere slag werd voorafgegaan door een vreeselijk bliksem-geflikker; 't was of God met letters van vuur zijn naam aan den hemel schreef, en 't eeuwige gewelf er angstig van rilde. De regen viel bij stroomen neer en, voortgezweept door den wind, die akelig huilde, veranderde hij iederen keer als verdwaasd van richting.

Cosette, minder gelukkig dan de geringste zwaluw in de lucht, had nooit geweten wat het is, in de moederlijke hoede als onder een vleugel beschermd te zijn. Sedert vijf jaren, dat is zoo ver haar geheugen reikte, rilde en beefde het arme kind. Steeds was zij naakt geweest in den guren wind des ongeluks; nu scheen het haar, dat zij gekleed was. Vroeger was haar ziel koud, nu was zij warm.

De haar-armen hingen er achter, en om zijn gemoedelijk vooruit-leuterenden snoet, mummelend, een oud-kereltjes-mond, rilde en kringelde nog telkens de grimas, zenuwig als bij een kind, dat na lang huilen het snikken niet laten kan.

Hij zat daar uitgerekt met mager halsje en zijn wakkere oogjes volgden blinkend ieder brokje dat naar binnen ging. Soms rilde hij zenuwachtig en neuspiepte, dat men hem asjeblieft toch niet vergeten zou; en alles wat hij kreeg schrokte hij gulzig op, ineens, zonder kauwen, alsof hij vliegen hapte.

Hij zakte nadien ineen op den grond, lengde zich uit en sloot zijn oor aan tegen den vloer. Hij kroop seffens rechte en stond op een nieuw te staren en te luisteren. Dan blikte hij neerwaarts op het volle kistje en de volle klakke, en zijne armen gingen van weerskanten in liefderijke bewondering omhoog. Al 't mijne.... Zijn lijf rilde en zijn beenderen konden niet stille staan.

Misschien ook en zij rilde nog meer voor de zonde, die hij tegenover zichzelf beging om als een drukkende last hem voor 't leven te bezwaren en zijn geest voor goed de kracht te ontnemen om zich weer omhoog te werken. En alles samen genomen, was het toch haar schuld. Zij had met veroordeelende woorden hem den slechten weg opgedreven.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek