Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 mei 2025


Gij moet weten, dat de Prins van Oranje, die den koenen knaap zeer genegen was, den pruikenmaker daarover gesproken had, daarbij tevens de verzekering voegende, dat hij Pieter aan den Raadpensionaris had aanbevolen en dit, als de jongen oppaste, nog wel eens zou herhalen, zoodat zijn fortuin gemaakt scheen.

Van «Rechten» heb ik geen verstand, roept de een, ik ben genie- officier, architekt, artist, arbeidsman, pruikenmaker ... Heel wel. Ge zyt er niet minder om. Maar verschuil u niet achter die specialiteit, om by voorkomende gelegenheid niet te weten wat Recht is. Ik ben jurist, verzekert 'n ander.

"Ik heet Pieter Pietersz en ben de jongste zoon van den pruikenmaker Pieter Dirksz uit de Spuistraat te 's-Gravenhage". "Welzoo! Ben jij een zoon van den pruikenmaker Dirksz? Dan ben je een broeder van mijn kamerdienaar Karel." "Van Uwen kamerdienaar...." riep Pieter uit, terwijl hij een lang gezicht zette, en meer verschrikte dan toen hij gevallen was.

"O ijdelheid! die alles met groote woorden omkleedt! een keuken is een laboratorium, een danser is een professor, een koorddanser is een gymnasticus, een bokser is een kampvechter of worstelaar, een apotheker is een chemist, een pruikenmaker is een artist, een jockey een sportman.

Hij waagde zijn leven, om een drenkeling te redden." "Hoe is zijn naam?" "Pieter Pietersz, een zoon van den pruikenmaker Pieter Dirksz in de Spuistraat." "Wij zullen zien," antwoordde De Witt, terwijl hij den naam van den aanbevolene in het zakboekje schreef, dat hij altijd bij zich had, en waarin ook de nauwkeurige berekeningen stonden van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten van den Staat.

M'n uitval geldt noch rechter, noch pruikenmaker, noch jurist, noch minister, noch preeker, noch dierenbeschermster, noch sokjesbreister, noch Schlachtenbummler, noch zelfs die onzalige broodbakkers ... in één woord: niemand persoonlyk. Ik maakte me driftig tegen de domme afgodery met het begrip: specialiteit, in 't algemeen. D

"Loop eens even naar baas Balkenende, Jacob!" zeide de pruikenmaker tot zijn tweeden zoon. "'t Is jammer, dat Evert niet thuis is, anders kon die naar Jan IJzer gaan." "O, daar zal ik wel heenloopen," zeide Martha. "Goed. En vraag dan maar bij Balkenende, of Frans ook iets van onzen Pieter weet. Vraag om Frans zelf te spreken, de baas heeft er niet mee noodig," zeide Marie.

"Drie tegen een, en dan zoo verraderlijk; daar is niemand tegen bestand. Laat hen een voor een komen, dan sta ik ze." En dit zeggende, balde hij de vuisten. "Wie ben je, knaap, dat je zooveel moed in het lijf hebt?" vraagde de onbekende. "Ik heet Pieter Pietersz en mijn vader is pruikenmaker in de Spuistraat."

Martha's nasporingen hadden geen beter gevolg gehad, en er schoot dus geen ander middel over, dan naar den schout te gaan en den sterken arm van het gerecht in te roepen ter opsporing van den vermiste. "Als de jongen geen ongeluk heeft gekregen, dat hem belet thuis te komen, zal ik hem ranselen, dat er de lappen bijhangen!" zeide de pruikenmaker. "Ons zoo in ongerustheid te laten zitten. Foei!

Wat behoeft gij het gerecht er in te roepen?" De pruikenmaker besloot dus nog een paar uren te wachten. Was Pieter na dien tijd niet terecht, dan zou hij zich niet laten weerhouden. Dan moest de knaap maar een dag of wat op water en brood zitten; dat zou hem leeren op een anderen tijd beter op te passen. Keeren wij tot onzen gevangene terug.

Woord Van De Dag

sentimenteelig

Anderen Op Zoek