Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 mei 2025


Wij doen laatstgenoemde open en bevinden ons in een tamelijk ruim vertrek, waar wij in een ledikant met vierkanten hemel, van hetwelk de voorgordijnen zijn weggeschoven, vader Dirksz vinden liggen. Gij zoudt hem bijna niet meer kennen, den pruikenmaker, zoo zijn die wangen ingevallen, zoo hol staan die oogen, zoo bleek is dat gelaat.

Hij hoopte maar, dat de Balkenendes eerder zouden komen; dan konden die hem over de schutting helpen of bij baas Gerritsz zijne voorspraak zijn. Intusschen was men bij den pruikenmaker ook niet weinig in ongerustheid. Toen de kerk uit was en allen thuis waren, keek baas Dirksz verwonderd op, dat Pieter nog niet thuis was.

Op een wenk van den Prins zette hij zijn lectuur voort. Een dure slaapkameraad. Wij slaan bijna zestien maanden over en begeven ons in het laatst van de maand April van het jaar 1663 nogmaals naar de woning van den pruikenmaker Pieter Dirksz. Als wij den winkel binnentreden, vinden wij er slechts één jongen. En als wij dien jongen aandachtig beschouwen, schijnt hij somber en gedrukt te zijn.

"Vader," zeide hij, toen hij dien avond naar bed zou gaan, "ik wenschte u gaarne iets te vragen." "Welzoo, Pieter," antwoordde de pruikenmaker, terwijl hij de beide handen van den knaap in de zijne nam en hem minzaam in de vriendelijke oogen keek, "wat was er dan van je verlangen?" "Oom gaat morgen weg, vader!" "Dat weet ik, en je wenschtet gaarne, dat hij nog wat langer bleef, niet waar?

Sedert eenige jaren was die pruikenmaker er tamelijk bovenopgekomen; want er was in zijn vak nog al wat te verdienen, sinds de allongepruiken, uit Frankrijk overgewaaid, hier meer en meer in zwang kwamen. Gij weet immers wel, wat allongepruiken zijn, en hebt ze zeker wel eens op oude portretten gezien.

Maar ook de kunst van dezen had niets kunnen uitrichten; de goede Dirksz verzwakte al meer en meer, en eindelijk kon de geneesheer het niet meer verbergen, dat onze pruikenmaker de longtering had en dat de dagen zijns levens geteld waren. Daar waren zij dan allen om zijn bed geschaard, zijne kinderen.

De pruikenmaker had natuurlijk den veteraan over het oproer gesproken, vervolgens over generaal Lamarque, en van Lamarque was men op den keizer gekomen. Daardoor ontstond een gesprek tusschen een barbier en een soldaat, 't welk Prudhomme, ware hij er bij tegenwoordig geweest, met arabesken versierd en getiteld zou hebben: "Samenspraak tusschen het scheermes en de sabel."

Wij gaan den twee-en-twintigjarigen Jacob voorbij en doen de glazen deur achter in den winkel open, waar wij in het huisvertrek den eerzamen pruikenmaker zien zitten, luisterende naar het verhaal van een zeeman, dien wij, ondanks zijn gebruind gelaat, terstond voor den jongeren broeder van Pieter Dirksz herkennen.

De timmerman was juist met zijn zoon van Hondsholredijk thuis gekomen en, toen de pruikenmaker geëindigd had, riep hij Frans, die hem alles bekende en Jan IJzer noemde als dengeen, die hen beiden tot het verzuimen der kerk verleid had. Balkenende bedankte Dirksz voor diens mededeeling en beloofde, de zaak ten strengste te straffen.

Gij begrijpt licht, wat het doel van die wandeling was: de pruikenmaker had zijn zoon bij baas Balkenende als krullenjongen besteld, en de baas, die het wel nog niet druk had, maar liever in den slappen tijd met hem begon, opdat hij dan later eenigen dienst van hem kon hebben, had hem gezegd, dat Pieter maar terstond na Nieuwjaar moest komen.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek