United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij zou hen gaan vervoegen zoohaast hem dit mogelijk zou zijn. Nu moest hij nog op den burg blijven, om in de kapelle over het doode lichaam te waken. Wel had de proost hem door Eggard Van Ysendijke doen aflossen; maar het was slechts om hem toe te laten in de proostdij metterhaast en weinig voedsel te nuttigen. Dan moest hij weder in de kerk zijne wacht gaan hernemen.

Wij kunnen ons toch niet als kalveren door de Isegrims laten doodslaan?" "Het is waar", zuchtte Robrecht, "maar tusschen moordenaars? Nooit, nooit!" Disdir Vos keerde zich om met eenen korten groet; een dof gemor rolde van zijne lippen en hij verwijderde zich, knarsetandend van geheime spijt. Robrecht richtte zich naar de proostdij.

Hij verliet de proostdij en keerde terug naar de kapelle, waar zich een twintigtal nieuwsgierigen bevonden, die in stilte op de banken geknield zaten en, met schrik op het gelaat, naar het altaar blikten. Het lijk lag nu op eene soort van tafel en was overdekt met een wit linnen.

Nu zij beneden den muur als een zwoegende zwerm krielden, konden de Kerels geenen pijl schieten, geen steenblok werpen, geene vlammende olie storten, of zij troffen onder den dichten hoop en maakten slachtoffers in verbazend getal. Na een half uur dezer geweldige bestorming lagen er honderden en honderden dooden en gekwetsten rondom de wallen der proostdij en der kerk.

Bertulf bond Walter opnieuw den blinddoek voor de oogen en leidde hem tot boven den muur. Zonder groetenis daalde mher Walter naar beneden. De ladder werd weggenomen en de vredevlag ingetrokken. Dan wenkte Bertulf zijnen broeder en eenige oversten en verzocht hun met hem binnen de proostdij te gaan, om daar te vernemen wat de bode hem had geopenbaard.

De boete der misdaad begint reeds voor hem." "Gij hebt gelijk, mijn vriend", sprak Robrecht, het hoofd schuddende. "Ik moet de belofte vervullen welke ik mijnen ooms heb gedaan. Het kost mij veel.... Kom, wij zullen nevens de proostdij op den muur gaan." Toen zij boven achter de kanteelen stonden, hielden zij met verwondering de oogen op de voorbijtrekkende scharen hunner nieuwe vijanden gericht.

De proost en de kanunniken herkenden in dengene die de aanleider der priesters scheen, den abt van St-Pietersklooster, te Thourout. Zij stuurden hem hunne groetenissen toe, poogden het doel zijner komst te vernemen, en noodigden hem uit om in de proostdij te treden.

Intusschen deed de kastelein eenen der poorters, Jan Harinc genaamd, met hem geheimelijk in de proostdij treden. Hij raadde hem aan den burg te verlaten met de andere poorters, die ongetwijfeld, op verzoek van den abt en als waarlijk onschuldig, oorlof zouden bekomen om naar huis te gaan.

Sedert men de Kerels had bedrogen, om hen tot afleveren van 's graven schat over te halen, was er bijna eene gansche week verloopen, zonder dat de Isegrims de schuilplaats hunner vijanden nog met macht hadden bedreigd. Zij bepaalden zich met nu en dan de Kerels door eenen geveinsden aanval te verontrusten en de gebouwen der proostdij nauw omzet te houden, opdat niemand er uit mocht ontsnappen.

Eindelijk hoorden de Kerels een bevel herklinken, en de boogschutters, met mher Baudewijn Van Aelst en eenige ridders vooraan, kwamen verder op de Markt tot op eenigen afstand van den muur der proostdij. Een bazuingeschal kondigde aan dat des konings afgezant tol de Kerels wilde spreken. Misschien had men den schat des graven niet volledig bevonden en wilde men hen daarover ondervragen.