United States or Trinidad and Tobago ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij zal moeten wachten totdat wij de Kerels, die nog op den burg zijn, geheel hebben overwonnen." "Wel hoe? Men heeft mij daar, op het plein, gezegd, dat gij den burg na eene hevige bestorming hebt ingenomen!" "Inderdaad, mher Baudewijn, maar wij krijgen hem niet geheel. De Kerels bezetten op den burg nog de proostdij, het klooster en de kerk van St-Donaas."

De proost verliet de kamer met zijnen broeder. Het was tijd dat hij de noodige maatregelen name, om zijne vlucht te bereiden; want de dag begon zichtbaar te dalen, en welhaast zou de duisternis invallen. Opgesloten in eene zaal der proostdij, wogen en wikten zij goud en gesteenten, om het geld, dat zij Walter Van Lillers beloofd hadden, onder het minste gewicht bijeen te brengen.

Deze proostdij met hare onderhoorige goederen was de eenige, die in deze landstreek bij de in bezitneming door onzen Staat niet in beslag genomen werd, waartoe de voorspraak van den koning van Frankrijk, in wiens gebied voornoemde abdij lag, niet weinig zal gebaat hebben.

Dus konden zij op het plein over en weder gaan, zoo dicht bij den muur der proostdij, dat zij, door de stem te verheffen, met de Kerels uitdagingen en scheldwoorden konden wisselen. De ridders gingen op raad van Disdir Vos eerst achter den dam. De verrader zeide hun dat de Kerels valsche lieden waren en men niet roekeloos zich aan hunne wraak mocht blootstellen.

Hun beurtelings de handen gedrukt hebbende, verzocht hij hun hier in de benedenzaal der proostdij te blijven; want, indien zij hem op den muur volgden, ter plaatse waar hij zou nederdalen, dan, ongetwijfeld, zouden de schildwachten der Isegrims argwaan opvatten en hunne gezellen te wapen roepen.

Robrecht legde zich de hand aan het voorhoofd en bleef lang te midden van het plein staan, zoo diep in gedachten verslonden en zoo beweegloos dat hij, voor degenen die hem zagen, het voorkomen had van een steenen beeld. Het was avond. De oude Bertulf zat in eene kamer der proostdij voor eene tafel waarop vele gouden muntstukken, eenige kostbare juweelen en zelfs eene vorstenkroon lagen geschikt.

Daar eerst achtte hij zich in veiligheid; het was hem alsof een steen hem van de benauwde borst viel. "Ha, God zij geloofd!" riep hij uit. "Ik vreesde nog verraad, maar hij was oprecht en trouw. Verlost! Verlost!" Den dag Na de ontsnapping van den ouden Bertulf hadden de Kerels, van op de wallen der proostdij, eene ongemeene beweging van poorters, ridders en wapenknechten in de stad opgemerkt.

Dan begrepen de poorters en tevens de Kerels boven op den toren wat er geschiedde: de Tancmars namen bezit van de proostdij als van hunnen eigendom. Had de koning hun dit toegelaten of was het enkel eene daad van zwetserij en overmoed?

"Gij zult gaan zien hoe mijne Houtkerels den overste gehoorzamen, die in naam van graaf Willem over hen gebied. Hier is de jachthoorn van den valschen Rambold Tancmaar; zij kennen dien klank." En dit zeggende, stapte hij, door de anderen gevolgd, uit de proostdij en deed op het plein eenige schelle tonen hergalmen.

Nog eenigen tijd verdedigden zich de Kerels met ontplooibaren moed, slechts de eene kamer na de andere verlatende, totdat de kastelein Hacket wel bemerkte dat het volstrekt onmogelijk was geworden het klooster en de proostdij te behouden.