United States or Sri Lanka ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij sloeg de slippen van zijn pelsjas op zij, stak de handen in de zakken van zijn grijze broek en bleef aan den ingang staan. Hoewel hij in het licht stond en ik in het donker, trilde ik toch van angst, dat hij mij zien kon, deed mijn best geen gedruisch te maken en ging verder. Werda? riep Guskoff me met een volslagen dronkemansstem toe.

Maar in die dagen viel Tolstoi's pronkzucht sterk in het oog, en toen nu Borisoff hem op zekeren dag in een nieuwe pelsjas met kraag van grijs berenbont, met glimmenden hoed, die op één oor stond en waaronder de blonde krullende haren golfden, en met een model-rotting in de hand uit wandelen zag gaan, maakte hij een versje op hem: "Hij leunt op zijn stokje, En pronkt met zijn glimmenden hoed."

Er viel geen oogenblik aan te twijfelen: die twee zouden meê loopen, al was het tot het einde der aarde. De aap mocht evenmin vergeten worden. Komaan mijnheer John Bull, geen vieze gezichten! Je zult vreemde landen te zien krijgen, oude jongen! Als je het te koud krijgt, zullen we je een pelsjas aantrekken. Kun je nog leelijke tronies trekken? Pas op dat je dat niet afleert!

Zooals ik u gezegd heb, vervolgde hij, zijn handen aan zijn pelsjas afvegend, zulke lieden verstaan de kunst niet, zacht met iemand om te gaan, met een gewoon soldaat, die geen geld heeft; dat gaat boven hun krachten. En in den laatsten tijd, nu ik sinds vijf maanden, waarom weet ik niet, niets van mijn zuster gekregen heb, heb ik gemerkt, hoezeer hun houding tegenover mij veranderd is.

De inboorlingen maken ijverig jacht op dit dier en beschouwen zijn vleesch, in weerwil van den voor ons hoogst onaangenamen geur, dien het verbreidt, als een kostelijke lekkernij; ook het vel gebruiken zij voor velerlei doeleinden. Een van koesoe-vellen vervaardigden mantel dragen zij met evenveel zwier als wij een pelsjas van sabel- of marterbont.

Hij was te paard met zijn pelsjas aan, en een bonten muts op, en op zijn zadelknop lag een zak, waarin hij den avondmaalsbeker, zijn boek en zijn toga had. Hij was bij een zieke gehaald, ver weg in een dorp in 't bosch, en had daar zitten praten, tot het laat op den avond was geworden.

Hij was zeer, zeer zwaarlijvig, maar zoo klein, dat zijn korte beenen de flanken van het paard slechts ten halve konden omsluiten. Hij droeg, in weerwil dat de zon brandend heet aan den hemel stond, een pelsjas, die echter in den hoogsten graad lijdende was aan haarloosheid.

In de groote gelagkamer van het logement was de kastelein met zijn bediende druk bezig, om een aantal gasten te bedienen, die zooeven met de groote reiswagens waren aangekomen. De meesten hadden het koud en geeuwden. "Nog al plaatsen genomen kastelein?" vroeg een gezet heer die het erg koud scheen te hebben en daarom zijn lange pelsjas nog aanhield. "Dat houdt niet over menheer Baars.

Hij stond midden in den rook, en zoo dicht bij het vuur, dat het scheen of zijn tot op den draad versleten pelsjas ieder oogenblik in brand zou vliegen. Maar niettegenstaande dat bewees zijn rustige, zelfvoldane houding, zooals hij daar stond met de panden van zijne pelsjas onder den arm en sterk uitstekende kuiten, dat hij zich heel behaaglijk gevoelde.

Hij alleen, die ondeugd, schreide niet; hij lachte, toen de laatste slip van den pelsmantel verdwenen was; hij hield stijf en stok staande, dat het niet knecht Ruprecht, maar Peter, de koetsier, geweest was, in den omgekeerden pelsjas van oom molenaar. Aan al deze kinderlijke ervaringen dacht Army, en onwillekeurig ontviel hem de vraag: "Weet gij nog wel?"