Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Hij legde hier den gebruikelijken eed af, en keerde vervolgens terug: waarna de verweerder hetzelfde deed, met dit onderscheid alleen, dat hij zijn aangezicht niet ontblootte. De priester vertrok hierop met zijn altaar en, nadat de Kamprechter een wenk aan Paypaert gegeven had, deed deze den gewonen uitroep: "doet uw plicht!"
Voor hem uit reed de Wapenkoning van Holland, Jan Paypaert, die, schoon een grijsaard van over de tachtig jaren, het ambt, dat hij reeds onder Floris V bekleed had, nog altijd vereerde door den zwier en de vastheid, waarmede hij zijn ros bestuurde: achter hem reden twee Herauten, benevens Gerard van Florevy, die 's Graven banier droeg.
"Gij moet weten," zeide de oude Paypaert tot Adeelen, "dat het hoogst onbetamelijk en met alle gebruiken strijdig is, het woord tegen den Graaf te voeren, zonder daartoe alvorens verlof te hebben doen vragen door een Heraut, of, zoo er geen aanwezig is, door een van 's Graven schildknapen, of eindelijk, bij mangel van dien, door een dienstdoenden page.
"Dat is alles schoon en goed," zeide Adeelen, wien deze predikatie reeds sedert lang verveelde, maar die geen kans zag om er aan te ontkomen, zonder tegen den ouden man, die hem bij de mouw hield, geweld te gebruiken: te meer daar hij ingesloten was tusschen een drom Herauten, pages en hofbeambten, die zich vermaakten met zijn ongeduld en met den gewichtigen toon, waarop Paypaert de regels der hofetiquette voordroeg: "maar wij Friezen volgen liefst onzen eigenen weg en zeggen gaarne wat wij meenen en waar het ons best gelegen komt.
Hij is echter Ridder en kan, als zoodanig, adellijke rechters, vragen." "Met verlof van uwe Genade!" zeide Paypaert, "ik moet eerbiedig aanmerken, dat geene bescheiden betreffende de geboorte van dezen jongeling tot nog toe hebben bewezen, dat hem de voorrechten, aan den adel verknocht, kunnen vergund worden."
"Daar hapert niets aan," antwoordde hij op des Marktschrijvers toespraak, zonder echter den blik op hem te doen afdalen, "en Jan Paypaert verstaat zijn werk; nu, 't ware ook schande indien hij het niet kende; hij heeft het lang genoeg uitgeoefend."
"Men moet wachten," zeide Paypaert: "de verweerder moet den behoorlijken tijd van drie uren hebben: en is hij dan niet verschenen, dan kan de indager geacht worden aan zijne verplichting voldaan te hebben." Maar het eerste uur verstreek en het tweede ging mede voorbij, en niemand was nog aan den ingang van het krijt verschenen.
De Heraut, die door Paypaert was afgezonden om naar den naam en de reden zijner komst te vernemen, kwam bij den Wapenkoning terug, met het bericht, dat de kampioen, die voor den Grave optrad, hem ten opzichte van zijne bevoegdheid om gewapend te verschijnen, volkomen voldaan had, doch om gewichtige redenen verlangde onbekend te blijven.
Er was onder hen een grijsaard, gelijk men aan gang en houding bespeuren kon, maar die nog meer door het verdriet dan door het gewicht der jaren leed: de oude Paypaert, de Wapenkoning van Holland.
Ha! zoo de oude Paypaert de kampwerf niet ontzeide aan al wie geen adellijk bloed in de aderen heeft, ik zou met genoegen eens binnenstappen, en dien hoovaardigen ruiter voor de eer van Holland durven staan, zonder ander wapen dan mijn moker: en ik zou wel willen zien, of hij mij met zijn degen of heirbijl aan 't lijf zou komen, en of ik hem niet zoo plat zou beuken als een haardplaat."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek