Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


"Ja," antwoordde Owen afgetrokken. "Ik ben u eigenlijk nageloopen, omdat ik u wilde spreken geheel alleen." "Zoo, mijnheer Davies welnu, ik ben tot uw dienst. Scheelt er wat aan? Gij ziet er niet goed uit." "O, ik ben heel wel, dank u. Nooit ben ik beter geweest; en er scheelt me ook niets, hoegenaamd niets. Alles komt nu in orde, dat weet ik zeker."

Ik zal met haar spreken in het aangezicht van God en de menschen, zooals God mij ingeeft te doen, en dan zal alles in orde zijn dat weet ik." Granger zag hem verbaasd aan. Hij was een predikant van de praktische soort, en zag niet recht in wat de Hoogere Macht met de huwelijksplannen van Owen Davies te maken had.

"Wacht," zeide Owen Davies, met een heesche stem. "Hoor, wat ik u te zeggen heb." Zij sloeg de oogen op. "Met u, mijnheer Davies, heb ik niets te maken; ik ben u geen verantwoording schuldig. Ga uw medeplichtige helpen," en zij wees naar Elisabeth, "om dezen laster over de heele wereld uit te bazuinen." "Wacht," zeide hij weder. "Ik wil spreken. Ik geloof dat het waar is.

De oude Eduard zal u voor een sixpence overroeien," en zij ging hem voor naar een plaats op het strand, waar de oude Eduard van den vroegen ochtend tot den avond in zijn boot zat te wachten op iemand, die overgeroeid wilde worden. "Eduard," zeide de jonge dame, "hier is de nieuwe eigenaar van het kasteel, mijnheer Owen Davies, die er heen geroeid wil worden."

De natuuronderzoeker Owen nam een jong van vier dagen van de moederborst af, om te weten of een zoo onvolkomen wezen haar uit zich zelf kon terugvinden, dan wel of de moeder het weer zelf zou aanleggen. Het resultaat der proefneming was het volgende: Na het wegnemen van het jong, kwam een droppel wit vocht te voorschijn.

Ik geloof dat zij van middag met mijnheer Bingham op de jacht had willen gaan." Als Owen een minder godsdienstig man was geweest, zou hij gevloekt hebben; nu zeide hij alleen maar: "Mijnheer Bingham 't is altijd mijnheer Bingham, van den ochtend tot den avond! Wanneer gaat hij heen?" "De volgende week, geloof ik. Het zal Beatrice wel spijten; zij is zoo op zijn gezelschap gesteld.

Evenwel zag hij een man met snelle schreden aankomen, en in dien man herkende hij Owen Davies, die onder het loopen in zichzelven sprak en met zijn armen zwaaide. Geoffrey trad ter zijde, om hem voorbij te laten gaan, en terwijl hij dit deed, was hij verbaasd, en zelfs bijna verschrikt, van de verandering, die hij in hem bespeurde.

Na het theedrinken klommen zij naar den top van den toren, en Effie juichte over het gezicht, dat men van daar had, en dat werkelijk zeer schoon was. Hier had Owen een kort gesprek met Elisabeth. "Uw zuster schijnt over iets uit haar humeur te zijn," zeide hij. "Dat lijkt wel," antwoordde zij onverschillig. "Beatrice heeft zoo haar nukken.

"Dan vrees ik dat gij te laat komt juffrouw Thomas laat na vier uur niemand meer het kasteel zien. Zij is daar de huishoudster, moet gij weten." "O, zoo maar ik kom eigenlijk niet om het kasteel te zien. Ik kom om er te wonen. Ik ben Owen Davies, en het is aan mij vermaakt." Beatrice, want niemand anders dan zij was het, beschouwde hem met verbazing.

Voorbij de pastorie kwam zij aan een punt, waar het strand niet breeder dan vijftig meter was, en daar ging zij zitten. Weldra zag zij langs het strand beneden haar een man met snelle schreden aankomen. Het was Owen Davies. Zij wachtte en zat op de loer. Zeven of acht minuten verliepen, en een vrouw in een witte kleeding kwam voorbij. Het was Beatrice, die zeer langzaam liep.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek