United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vader gaf slechts toe dat ik hier zou blijven, omdat...." maar eensklaps zweeg de spreker en hoestte, hoestte gemaakt, omdat.... omdat de waarheid hem in de keel bleef steken. "Zie je," hernam de ondermeester, nadat de hoestbui voorbij was: "om den ouden man van dienst te zijn ben ik hier gebleven, en Elsjelief, jij begrijpt me, nog om iets anders!"

Doch ongeveer terzelfder tijd kwam er een brief van iemand, die zich Jan Verlinden noemde en zich bekend maakte als ondermeester aan de school te Bunschoten. Naar het scheen had dat jonge mensch heel wat noten op z'n zang. De stijl van den brief was goed, maar de inhoud alleronbetamelijkst.

Zijn interdictum tegen den ongelukkigen ondermeester geslingerd hebbende, aanvaardde met opgegeven hoofd, brieschende neusgaten en den tred eens veldmaarschalks, de heer Pieter van Meppen den terugtocht door het elzenboschje, zijn dochtertje met ijzeren greep n

H. M. Koopmans, te Lemmer. S. A. Koopmans, Ondermeester te Oldeboorn. T. A. Koopmans, te Beetsterzwaag. S. R. Kuipers, Kastelein te Akkrum.

Want in dat boek in dat hartje wil ik zeggen had hij zooveel liefs kunnen lezen; en om de zegelen er van te ontsluiten, was ook geen wonderdier noodig met zeven hoornen en zeven oogen. Och neen! Een eenvoudige ondermeester had ze verbroken. Justus Eykendaal kende bladzijde bij bladzijde van buiten.

Zij tuurde met groote oogen over den plas naar den weerhaan op den kerktoren, die blonk als eene ster boven het geboomte. »Justus!" sprak zij plotseling. »Wel?" vroeg de ondermeester, in zijnen droom van het wondereiland nog verzonken. »Zouden ze er wel ooit geweest zijn?" »Wat? De boschduivels en de dolle olifanten? O zeker!" »Neen! de ridders, wou ik zeggen." Justus ontwaakte. »Aha, de ridders!

En mijn Pieter schreef mij in het eerst alle maanden een brief met zijn eigen hand, en zoo kostelijk geschreven, dat mijn Neef Jacob altijd zei, dat hij voor ondermeester had moeten leeren. Maar op het laatst schreef hij mij niet meer, en ik hoorde niet meer van Pieter, dan zoo te hooi en te gras.

Maar er wordt geen enkel feit van ongehoorzaamheid opgenoemd. Koelewijn heeft nooit geweigerd den burgemeester te gehoorzamen; maar weigerde op order van de luitenants en de sergeants ons te mishandelen.... De man is nu niet meer hier, maar heeft, als ik wèl heb, werk in Utrecht gevonden.... Hij is de eenige niet!" "Neen; Gerrit vertelde me van zijn ondermeester Jan Verlinden." "Ja, die ook.

De een was een broer van Pietje Hupstra en schreef op 't stadhuis; de ander was een broer van de juffrouwen Opper en voor 't kastemaken bestemd; en de derde, een broer van Keetje de Riet, ondermeester op een Hollandsche school; het doel van hunne verschijning was geen ander dan hunne zusters en al wie zich verder aan hunne bescherming zoude willen toevertrouwen af te halen en thuis te brengen.

Gene had hem verachtelijk weggestooten déze hier boeleerde om zijne gunst.... Geld zou zij eischen. Welnu, geld =had= hij, méér misschien dan één der heertjes die er brasten om hem heen. De arme ondermeester was rijk dien avond.