Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 oktober 2025
En als die walmkes verminderden en achterbleven en 't laatste met een blaas als een uitsproeiend aschfonteintje door den bak opvloog, zei Odo, alsof hij met alle geduld naar 't einde gewacht had: Jan, doe dan Baai gereed, smeer zijne hoeven en leg hem den zadel op.
't Weer is te goed om te slapen heel den dag. 't Regende of sneeuwde nu al zes zondagen aan één eind; zouden we niet een tochtje te peerde doen? De beesten staan daar, ze zullen er deugd van hebben en de wegen zijn goed. Voor mij niet gelaten, meende Odo. We moeten er nu gebruik van maken binst dat 't deugt en de weken zijn zoo drommels lang om verluieren. Waar rijden we? Waar ge wilt.
't Sloeg in een plotse zotternije de hoeven hoog in de lucht en dan, op een vermaan van den ouden knecht, begon het ingehouden te trappelen op licht dansende pooten en liet zich leiden tot bij de voordeur. We zijn gereed, meende André en hij ging nu ook zijn peerd halen. Mijne rijzweep en mijne handschoenen? vroeg Odo. Moeder, tot t'avond!
's Avonds bleef hij tegen zijne gewoonte, thuis en zat sprakeloos bij den heerd. 's Anderen daags kwam André te peerde hem al lachend vragen: of hij meêreed naar 't Meulenhout? 'k Moet in de buurt een kalf gaan koopen bij eenen boer, 't is eene gelegenheid om eens te gaan zien en wat plezier te maken bij onze twee prachtmeiden! Odo weigerde kort. Zoo zal ik maar uwen groet brengen aan de blonde!
Zie mijn De Vidûshaka in het Indisch tooneel, Groningen, 1897, p. 77. Odo van Cluny, Collationum lib. III, Migne t. CXXXIII, p. 556. Innocentius III, de contemptu mundi sive de miseria conditionis humanae libri tres, Migne t. CCXVII p. 702. Het tractaat is overigens uit den tijd vóór zijn pausschap. Ib. p. 713. Oeuvres du roi René, ed. Quatrebarbes I p. cl.
Daarmee bleef de zaak uitgepraat en Odo stond op om te vertrekken. Heden avond vond hij de warme gezelligheid niet als naar gewoonte en hij voelde zich nu op zijn ongemak waar hij anders zoo genoegelijk zitten kon zonder spreken, in 't genot alleen van de warme genegenheid waarmede hij hier altijd onthaald werd.
En ik de blonde; is 't aanveerd? Zeker, en zonder zien. We gaan er alleszins naartoe, meende Odo. Werkelijk? Maar wat zullen we daar uitkramen als we binnenkomen? Weet ge eene reden? Naar den duivel, eene reden! moeten boerenzonen lijk wij redens hebben om eene dochter te bezoeken! Al de hofsteden der wereld staan voor ons open.
We gaan eenvoudig de meisjes bezien en wil de boer ze ons niet toonen, wel dan bezien we zijne peerden en kalvers en hij toogt ons seffens de dochters op den hoop toe! De dreef liep tusschen twee reken populieren naar de opene poort. Odo en André ze loechen om hunne eigene, zotte stoutigheid en meer nog om de verwachting van 't geen gebeuren zou.
Dat bleef lijden zonder dat er ievers entwat levends verroerde en eindelijk zagen zij alle twee dat hier niets te verrichten viel. Odo bond den zakdoek rond zijnen hals en hielp Vinie op zijn peerdeken. Ze vonden dan de koorde waarover zij gestruikeld hadden en ze besloten voorzichtig te rijden.
Als ze reeds op weg en buiten waren, zag hij Anna alleen die met lichten voet over 't messingstroo huppelde. Paula zou in huis blijven en voor eten zorgen, zegde zij en daarom kwam ze nader bij Odo, toonde hem alles waarin hij belang stelde, maar onderwijl praatten zij maar door en ze loechen daarbij en keken elkaar telkens lang in de oogen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek