United States or Guyana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op den derden dag ontwaakte Stipan Arkadiewitsch Oblonsky Stiwa, zooals hij door zijn vrienden genoemd werd op den gewonen tijd en wel 's morgens om acht uur, doch niet in zijn slaapkamer, maar in zijn studeervertrek op een marokijnlederen sofa.

Dat is het geluk, dat het geloof schenkt." "O ja, dat is veel...." zeide Oblonsky zeer tevreden, dat er gelezen zou worden; hij wenschte tijd te vinden om zich te bezinnen. "Maar," dacht hij, "het is toch beter haar vandaag nog niets te verzoeken. Hoe kan ik het aanleggen om maar van hier te komen." "Het zal u wellicht vervelen?" vroeg de gravin tot Landau gewend.

"Ja, electrisch licht...." zeide Lewin. "Ja.... Maar zeg mij eens, waar is Wronsky tegenwoordig?" vroeg hij plotseling en legde de zeep neder. "Wronsky?" vroeg Oblonsky, zijn geeuwen inhoudend, "die is te Petersburg. Is spoedig na je vertrek afgereisd en was sinds dien tijd geen enkele maal te Moskou.

Na hem sprong de eene ongeduldige passagier na den anderen er uit: een gardeofficier met stramme houding en strengen blik, een bewegelijk jong koopman, die met zijn tasch in de hand opgeruimd de wijde wereld in keek, en een boer met zijn knapzak op den rug. Wronsky, die naast Oblonsky stond, keek in de waggons, monsterde de uitstappende passagiers en had zijn moeder geheel vergeten.

"Ja, daarbij moet men onbevreesd en vlug zijn, vooral als de anderen plotseling stilhouden of als iemand valt." "Ja, dat is geen gekheid," zeide Oblonsky en zag treurig in deze levendige oogen, die geheel aan de moeder herinnerden, maar die niet meer geheel kinderlijk onschuldig waren.

Lewin beschouwde zich hier in den spiegel; hij vond, dat hij er wel rood uitzag, maar was overtuigd, dat hij volstrekt niet te veel gedronken had. Hij ging dus achter Oblonsky aan de met tapijten belegde trap op. Boven gekomen informeerde Oblonsky bij den bediende, welke bezoekers er bij Anna Arkadiewna waren, en kreeg tot antwoord: "De heer Workuw." "Waar zijn zij?" "In het kabinet."

Daar is hij!" antwoordde de portier en wees naar een sterk gebouwd, breedgeschouderd man, met krullenden baard, die juist, zonder zijn pelsmuts af te nemen, met vluggen, veerkrachtigen tred de steenen trap op kwam. Een mager beambte, die juist met de actestukken de trap afging, bleef onwillekeurig staan, keek naar de voeten van den nieuw aangekomene en zag vragend naar Oblonsky op.

"Maar in de geheele Christenheid, en ook bij ons zooveel ik weet, is een echtscheiding geoorloofd." antwoordde. Oblonsky en staarde opmerkzaam in het geheimzinnig en donker gelaat van zijn zwager. "Ook onze kerk laat een echtscheiding toe." "Zij laat ze toe, maar niet in dit geval." "Alexei Alexandrowitsch, ik herken je niet," zeide Oblonsky na een oogenblik zwijgens.

Misschien overtuigden de aanblik van deze gespierde handen, die hij dien morgen bij het gymnastiseeren had leeren kennen en ook de schitterende oogen, de zachte stem en de bevende kin Wesslowsky meer dan Lewins woorden. Hij haalde de schouders op en boog met een verachtelijk lachje. "Kan ik Oblonsky nog eens spreken?" Het schouderophalen en het glimlachje maakten op Lewin geen indruk.

De eerste, dien hij ontmoette, was Oblonsky die zijn zuster Anna afhaalde. "Zoo, Doorluchtigheid! Wien wacht je hier toch op," riep Oblonsky hem te gemoet. "Mijn moeder!" antwoordde Wronsky lachend, drukte hem de hand en ging met hem de breede trappen op. "Zij komt van Petersburg." "Ik heb gisteren tot twee uur op je gewacht. Waar ben je toch van de Tscherbatzky's heen gereden?" "Naar huis.