Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


"Wij zullen hare droefheid verzachten," zei Prins Jan, "en haar bloed veredelen door haar aan een Normandiër uit te huwen. Zij schijnt minderjarig te zijn, en moet dus, wat haar huwelijk aangaat, ter onzer beschikking staan. Wat zegt gij er van, De Bracy?

Geen roover in dit land kent den tongval, in welken gij gesproken hebt. Gij zijt geen roover, maar een Normandiër; misschien edel van geboorte; o, wees dat ook in uwe daden, en werp dit schrikkelijke masker van misdaad en geweld af!"

Dit is, waarlijk, een zware taak, daar ze den slaaf oplegt om den lof van zijn meester te verkondigen; den overwonnene om zijn overwinnaar te prijzen. Echter zal ik een Normandiër noemen, den eersten in de wapenen en in stand, den besten en edelsten van zijn stam.

De Sakser antwoordde niet op dezen listigen raad, maar opstaande, en den beker tot den rand toe vullende, sprak hij Prins Jan aldus aan: "Uwe Hoogheid heeft begeerd, dat ik een Normandiër zou noemen, die verdiende, dat wij bij ons feest aan hem dachten.

"Maar hoor mij aan," zei de Jood, "om den wille van denzelfden rijkdom, welken gij verwerven wilt ten koste van uw " Hier bleef hij steken, uit vrees van den woesten Normandiër te vertoornen. Maar Front-de-Boeuf glimlachte slechts, en hij vulde zelf het ontbrekende in des Joods gezegde aan. "Ten koste van mijn geweten, wildet gij zeggen, Izaäk; zeg het maar ronduit. Ik zeg u, ik ben redelijk.

Maar ik zal mij wreken," voegde hij er bij, toornig over het veronderstelde onrecht, terwijl hij van zijn stoel opsprong en zijn jachtspies greep: "ik zal mijne klachten voor den grooten raad brengen, ik heb vrienden, ik heb aanhangers man tegen man zal ik den Normandiër in het strijdperk roepen; laat hem komen in staal en harnas, en al wat den lafhartigen moed kan inboezemen; ik heb zulk een spies, als deze, wel door een borstwering heen geworpen, driemaal zoo dik als hunne schilden!

"Roover en booswicht!" riep de Jood, de beleedigingen van zijn onderdrukker met eene drift beantwoordende, welke, hoe onmachtig ook, hij nu niet meer beteugelen kon. "Ik wil niets betalen; geen penning zal ik u geven, zoo mijne dochter in eer en deugd, mij niet teruggegeven wordt." "Zijt gij bij zinnen, Jood?" vroeg de Normandiër barsch.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek