United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik glij er af!! riep Gymnazium. Schrijlings dan! rieden de gladiatoren. Ik kan niet! riep Gymnazium. De gladiatoren kwamen te hulp. Links en rechts grepen zij een been van Gymnazium en heschen zij haar schrijlings er op. Heu, jongens! riep de voormalige. Is dat trekken en pakken en ruw zijn! Ik kon jullie moeder wel zijn. Gaan we! noodde Nilus. Vooruit! Vooruit! riepen allen. Zij gingen.

Ik ga eens een praatje met Gymnazium maken, zei ze en dribbelde weg. Nilus zeide, starend: Er zijn misschien dingen, die daar bóven gaan.... Hoe meen je? vroeg de dominus, ietwat verbaasd. Ja, zei de senex droevig; dat voel ik ook. Er zijn misschien dingen, die daar boven gaan.... Boven een mooie tooneelvoorstelling, in een groot theater als dat van Pompeïus?? verbaasde de dominus zich.

Onder het publiek, dat hier en daar luisterde, lachten zij, vroolijk. Het kòn heusch niet, weêrstreefden de opzichters: zie toch, het Theater was boordevol.... Boordevol? riep Nilus. Boordevol? En wat dan nog? Zoû er, al is het Theater boordevol, geen plaats meer zijn voor mij en de mijnen? Voor mij, wiens ezel waarachtig in den Proloog optreedt!

Maar de komedianten, zij sliepen en ook de senex draaide zich om. Zij hadden gisteren avond goed bij Nilus gegeten, zij waren moê van de reis, zij hadden geen zorgen voor dien dag; des avonds alleen misschien repetitie.... Maar nòch de palliatæ, nòch de mimus-spelen waren voor de vertooning vast gesteld.

Maar weet je waar ik zoo een idee van heb? zei Nilus. Dat het theater, dat uit de godsdienst ontsproten is, weêr heelemaal terug tot de godsdienst zal gaan.... Tot welke godsdienst, Nilus? Tot een nieuwe godsdienst? Want tot Bacchus keert het zeker wel niet terug.... En tot Isis.... Even min, verzekerde, nadenkende, Nilus.

Wanneer zag je ze dan het laatst, vriend dominus? vroeg Nilus. De dominus, op een schabel, was door Nilus geïnstalleerd geworden vlak bij de schenkbank. Op zijn knieën hield hij zijn diepe bord, eerst rijkelijk gevuld met soep, toen met vleesch, groente, brood en nu at hij den eenen honigkoek na den anderen. Zijn telkens volle kroes stond op de schenkbank zelve.

Dank je, caupo, ik heb geen honger voor soep en vleesch, maar ik wil wèl van die honigkoeken.... En hij bedankte, nuffigjes, voor de gerechten, die Nilus hem zelve bracht als of hij reeds, geheimzinnigjes, ergens en fijner had geavondmaald, maar hij knabbelde lekkerbeks de honigkoeken, éen in iedere hand en hossende op Colosseros' knie, Fabulla hossende over hem.

De meiden schreeuwden om recht en dreigden, dat zij naar de ædilen zouden gaan voor haar fooi! De gasten van Nilus, nieuwsgierig, keken naar buiten, wipten over de kerels, die in de goot, over den drempel lagen, sloegen kwinkslagen, lachten van pleizier om het standje. De meiden krijschten, honden liepen toe en blaften; andere honden, uit de verte, antwoordden nijdig.

Wij zijn zes-en-twintig, herhaalde de dominus en overzag zijn komedianten, naar mate zij nader kwamen, de bezette banken en stoeltjes tusschen door en langs de van Nomentaner rood vloeiende tafeltjes. Nilus was hem te gemoet gegaan. En waar hebt gij huisvesting gevonden, Lavinius Gabinius? vroeg hij, vol interest.

De caterva heeft vacantie tot de Floralia, zei Lavinius Gabinius, naast Nilus gezeten op de bank: binnen, in de taveerne, was alles schoon gemaakt en gereed voor wie 's avonds zoû komen. En jij ook, zei Nilus. Ik ook, zei de dominus. Nou, ik ben doodmoê. Zeven dagen achter elkaâr die urenlange voorstelling. En ik sta voor alles alleen, moet bij alles met mijn neus bij zijn.