United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Moeder, ik denk dat het wel goed zou voldoen, als gij eene plaats als keukenmeid kondt krijgen en ik als kamermeid of naaister bij eene familie. Ik geloof dat zeker. Laten wij er beiden maar zoo frisch en vroolijk uitzien als wij kunnen, en alles zeggen wat wij kunnen doen, dan zal dat misschien wel gaan," zeide Emmeline. "Gij moet morgen al uw haar achterwaarts kammen, gladweg," zeide Suze.

Maar daar deze naaister was, deed zij zooals haar vader en, terwijl hij met zijn mes of zijn beitel werkte, naaide zij ijverig voort.

»De langmoedige is beter dan de sterkezegt de spreukendichter; »en die heerscht over zijn geest, dan die een stad inneemtEn ze had er zich nog al zoo veel van voorgesteld! Toen haar baljapon van de naaister was gekomen, had ze die over de pop gehangen en er met innig welgevallen naar gekeken. Het was juist de kleur, die hij zoo gaarne zag; op 't laatste concert had hij 't haar nog gezegd.

Mevrouw Berlage fluisterde tot mevrouw van Borselen achter haar waayer: Wie toch Mathildes naaister is? Juist kwam Frits binnen, een groot blad vol glazen wijn en punch op zijn handen, waar hij, ernstig en zorgzaam, meé rond ging. Mevrouw van Borselen nam een glaasje rooden wijn. Zullen we u nu niet eens genieten, mevrouw, vroeg Jozef hoffelijk.

Ze hadden het wel een beetje op een goedkoopje moeten vinden, maar Sprotje was er toch heel blij mee, blijer wel dan met de handschoenen, hoewel het haar geen liever geschenk was. Het maakloon kon ze nu uit haar eigen spaardoosje betalen, was er gezegd; doch vóór Sprotje de japon nog bij de naaister had gebracht, drie dagen voor Sinterklaas, werd zij plotseling ziek.

Ze heeft er eindelijk toe besloten. Nog wacht ze een oogenblik ofschoon het reeds halfelf is, en de brieven voor Parijs uiterlijk te één uur op het postkantoor moeten bezorgd zijn. Ja ze kan nog even wachten. Hendrik zal immers zoo aanstonds uit de stad terugkomen, want, behalve een boodschap bij de naaister, had hij niets te doen dan even bij baas Krul naar Donerie te vragen. Jacoba luistert.

De jongens slapen alleen, maar kleeden zich in gezelschap van de meisjes. Kraamschut. Leeren fransch, en reciteeren den Kerstnacht. De meisjes heeten Lena, Maria, soms maar zelden Louise. Ze borduren, en zeggen: U. De jongens op 'n kantoor. Houden meid, naaister, en 'n "mensch voor 't grove werk." De was nat thuis. Lezen preeken van v.d. Palm.

Nagenoeg als-boven. Zonder meid, maar met 'n "mensch." Naaister, kaas en schoon linnen van-tyd tot-tyd, maar zelden. Godsdienst als-boven. Twee schuiframen. Kleine achterkamer die inspringt om de binnenplaats. 't Heele gezin slaapt in twee bedden. Van kraamschut geen spoor. De jongens heeten Louw, Piet of Gerrit, en gaan "op" horologiemaken of letterzetten. Soms naar zee, maar zelden.

Nou waren de bakker, de melkboer, de slager, de kruienier, de klokkenmaker, de naaister, de man van de gasfabriek, de timmerman, de loodgieter, voor 't luikje met Chris' ontdaan gezicht gewéést. "'k Nam net zoo lief met z'n allen morfine in," zei Pieter moedeloos nederliggend.

De naaister was er juist geweest voor 't over-passen, o! hij zat zoo prachtig, innig-snoezig en echt gekleed; een ruche om den hals die was om te stelen! dól, dól elegant!... Louis zou tegen half één komen, maar hij liet zich wachten.