Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 oktober 2025
Marcel hield stok en stijf vol, dat het pas half een en de donkerte het gevolg van de bedekte lucht was. Gedurende de geheele soirée en de rest van den dag was Marcel, wiens hart als buskruit was, dat een enkele blik deed ontbranden, steeds verliefder geworden op Musette en had haar het hof gemaakt "in alle kleuren", zooals hij tegen Rodolphe zeide.
Musette was weer een bijna officieele persoonlijkheid geworden. Marcel had haar in geen drie of vier maanden meer gezien. En wat Mimi ten slotte betreft, Rodolphe had nooit meer iemand over haar hooren praten, behalve zichzelf, wanneer hij alleen was. "Nou?" vroeg plotseling Rodolphe, toen hij Marcel zoo peinzend bij den schoorsteen zag staan; "wil de kachel niet trekken?"
"Aanvaard hem dus en zing, als dank voor mijn gastvrijheid, een van je aardige liedjes voor mij; de echo van mijn dakkamertje zal misschien iets van uw stem bewaren, zoodat ik u nog kan hooren, wanneer ge weer weg zijt." "Zoo, dus je wilt me wegsturen?" vroeg Musette. "En als ik nu eens niet weg wil? Luister eens, Marcel, ik neem geen blaadje voor mijn mond, om te zeggen wat ik denk.
Het is niet goed, dat de mensch alleen zij." Toen Rodolphe 's avonds bij Mimi kwam, waren zijn eerste woorden: "Ik heb nieuws. Musette is dol op Marcel en wil niet van hem vandaan." "Arme meid!" zeide Mimi. "Zij had zoo'n gezonde eetlust." "En van zijn kant is Marcel smoor op Musette. Zijn liefde is zes-en-dertig karaat, zooals die intrigant van een Colline zou zeggen."
Doch mademoiselle Musette, die zelf jong en knap was, zou er nooit in toegestemd hebben de maîtresse te worden van een man, die niet eveneens jong en knap zou zijn. Men had haar dan ook eens de prachtige aanbiedingen hooren weigeren van een grijsaard, die zoo rijk was, dat hij de Croesus van de Chaussée-d'Antin genoemd werd, en aan Musette gouden bergen beloofd had.
Op haar beurt ontwierp Musette van haar tegenwoordigen minnaar een bekoorlijk beeld. Al verder wandelend bleven Marcel en Musette midden op den boulevard de comedie: "De terugkeer der liefde" spelen.
Dan weer, en dat gebeurde het meest, maakte Schaunard met het einde van zijn wandelstok eenige aanmerkingen op de melancholieke Phémie. Marcel en Musette echter hielden hun beraadslagingen met gesloten deuren; zij waren tenminste zoo voorzichtig de deuren en ramen dicht te doen.
"Neen," antwoordde de dichter. "Ik weet alleen, dat ik bij je geweest ben, dat je beslist thuis was en dat je me niet hebt willen open doen." "Ik heb je wel gehoord. Raad eens wie bij mij was." "Hoe zou ik dat weten?" "Musette! Zij is gisteravond als débardeur bij me binnen komen vallen." "Musette? Heb jij Musette teruggevonden?" vroeg Rodolphe met iets van spijt in zijn stem.
Hij nam haar mede naar zijn op den Quai aux Fleurs gelegen atelier. Hoewel Musette bijna omviel van slaap, had zij toch nog kracht genoeg om te zeggen: "Vergeet niet, wat je me beloofd hebt." "O Musette, bekoorlijk wezen," zeide de artist met eenigszins ontroerde stem; "ge zijt hier onder een gastvrij dak; slaap in vrede, goeden nacht! Ik ga heen."
"Dat is waar ook," viel Rodolphe hem in de rede, "Musette heeft mij verteld, dat je de laatste acht dagen 's morgens vroeg al weggaat en pas met het vallen van den avond thuiskomt. Heb je werkelijk zooveel te doen?" "Een prachtig werk, mijn waarde! Médicis heeft het mij bezorgd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek