Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Ik sprak eenige beleefde woorden van dank en verontschuldiging die hij afbrak met de verzekering, dat niet ik hem, maar hij mij dank verschuldigd was. De dragers hadden zich verwijderd, en de lijfknecht bracht pijpen en koffie. In het Oosten is men gewoon den rijkdom van een man te beoordeelen naar zijn rookgerei. Naar dien maatstaf was Murad Habulam een zeer rijk man.
In allen geval was het niet voor het eerst, dat hij dat werk deed; men zag het terstond aan de manier, waarop hij den stok even op de plek legde, die hij wilde raken. Suef zei geen woord. Bewegen kon hij zich niet. Maar als de blikken, die hij ons toewierp, lemmetten waren geweest, had hij duizend dooden doen sterven. Murad Habulam wendde het oog niet af, van wat er gebeurde.
Hij gilde bij iederen slag, maar ik merkte op, dat op iederen gil de anderen bedienden vergenoegd knipoogden en met zekeren dank het aanzagen. Hij was de gunsteling van Habulam en had ongetwijfeld het dienstvolk gebeuld. Ook hij liet brandewijn in de wonden aanbrengen en kroop toen achter in een hoek, waar hij ineengedoken neerzat. En wie nu? vroeg Halef. Murad Habulam! luidde mijn antwoord.
Ik had mijn tijd noodig om te schrijven. Dat deed ik op Oostersche manier, namelijk op mijn knie. De anderen hielden zich stil, om mij niet te storen. Murad Habulam had zich naast Suef gezet, en zij beiden fluisterden met elkaar. Wanneer ik bij wijlen van ter zijde opkeek, merkte ik op, dat zij zich boosaardig vroolijk over ons maakten.
O, Murad Habulam, wat een ontzettende domheid hebt gij nu weer begaan. Ik? vroeg hij verschrikt. Ja, gij! Hebt gij niet beweerd, dat gij het briefje niet kondt lezen? En nu zegt gij, het woord voor woord gelezen te hebben. Hoe is dat te rijmen? Heer, zeide hij verlegen, ik heb het gelezen, maar niet begrepen! Gij hebt gezegd, niets te hebben gevonden! En het briefje bevat slechts lettergrepen.
Ik ben werkelijk zeer moe; maar om u te toonen dat ik voor mijn gastheer wil doen wat ik kan, zal ik door mijn metgezel Halef Omar een kort verhaal laten doen van wat wij in den laatsten tijd hebben doorgemaakt. Dat Halef vertellen mocht, was hem zeer naar den zin, maar het stak hem dat Murad Habulam, onze gastheer, hem van uit de hoogte aanzag en half gebiedend zeide: Dat hij beginne, ik hoor.
Mijn verhaal had zóó lang geduurd, dat ik er vrij zeker van kon zijn, dat Murad Habulam in zijn slot terug was. Daarom liet ik de deur weer dicht doen. Van al mijn toehoorders was Halef de grimmigst gestemde. Heer, zeide hij, ik zou die schurken in hun schuilplaats terstond willen opzoeken en ieder van hen een kogel door den kop jagen.
Murad Habulam nam een trotsche overmoedige houding aan, kuchte en begon, zich tot mij wendende: Uw naam is Kara Ben Nemsi? Zoo noemt men mij hier, antwoordde ik. Gij zijt de Heer en Gebieder van dezen Hadschi Halef Omar, die naast u staat? Niet zijn gebieder, maar zijn vriend. Dat komt op hetzelfde neer. Bekent gij, dat hij mij geslagen heeft? Ja. En ook Humun, mijn dienaar? Ja.
Dan wil ik mij de moeite van het vragen besparen, want Humun zegt het mij stellig. Toen wij bij het voorportaal kwamen, zag ik hem tegen den muur leunen. Hij stond zóó, dat hij door de deur in den stal kon zien. Dus ook hij had ons zijn opmerkzaamheid geschonken. Wat wilt gij hier? snauwde hij ons toe. Ik wenschte Murad Habulam, uw Heer, te spreken, antwoordde ik.
Ik had inwendig plezier in den tact, waarmede hij zijn rol speelde, en knikte hem goedkeurend toe, nadat hij het verhaal had gedaan en mij vragend aankeek om te weten of ik over hem tevreden was. Murad Habulam deed, alsof hij een en al verwondering was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek