United States or Malta ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die billets-doux deponeerden de kinderen vaker, ofschoon ik ze daar nooit om gevraagd had. Ik copieer het briefje van de kleinste: "Lieve Tant! Om zeven uur mijn lesje gekend. Tot half acht met Mies geknikkerd. Bij Truitje in het kuiltje van de keuken. Even krijgertje gespeeld in de gang. Niet met Truitje. Uitgegleden. Knie een pukkebeetje geschaafd. Geeneens gehuild. Acht uur in bed.

"Durf jij over de plank?" "Ik?... Nee"... "Ikke ook niet"... "Daar ligt een steen." Weer mikte Wies. Raak! De viezerik jankte nijdig en schoot een end 't weiland in. "Mollie! Mollie-tje!" "Psst! Pischt! Pischt!" Daar kwam die, holde over de plank, rende naar Wies en Mies en sprong met z'n beslijkte pooten tegen Mies' gespikkeld pakje. "Ach schatje, wat zie je d'r uit!"

Het Rhodope-gebergte, ook nog in Bulgarije, is vrijwat hooger in het land van Rila en Mies Alla, waar het toppen van 2900 meter heeft. Daarbij zijn de toppen er steiler, houden langer de sneeuw vast en maken met hun granieten steilten meer een alpinen indruk.

Beneden klonken de stemmen. Op haar knieën liggend, de vuist ballend, snikte ze schor, hard-op, heesch... "... Was je maar dood gegaan... Jij!... Jij!"... Wies en Mies liepen met Molly langs den Amstel, halfweg Kalfje. Wies was een dikkert. Ze had een kort, slobberig lijfje. Ze had een hoofd en twee voeten. Dit laatste is zeker niet bijzonder.

Wij vreezen, wij vreezen, Moedertje, dat u uwe dochtertjes niet meer terug zult vinden, als u haar verlaten had. Wij voelen ons achteruitgegaan. Al meer en meer komen we tot 't pijnlijk besef, dat we niet meer zijn, wat we zijn geweest. Indroeve, smartelijke gewaarwording! O! Leven, wat hebt ge van Moedertje Mies' eigen dochtertjes gemaakt? Wat is er van hare meisjes geworden?

De twee lijvige, paarse pompoenkoonen werden dus het eerst gezien. Eigenlijk was het hoofd alléén paarse koon, met een neusbobbertje er in, met krentenstipjes er boven en een vleezige mondgleuf er onder. Wies Mies zei Wiesje. Zij hield meer van Wies, Wies had groene tandjes.

Mies was bleek, vaalbleek. In haar bleeke gezicht puilden de jukbeenderen, gelijk bleeke klonten op geklonterde amandelvla. Ze had een mageren, gepletten, Griekschen neus en nu ja al is 't niet aesthetisch zachtzinnige randjes rood onder de oogen. Mies was lichtschuw. Ze liep met d'r bleeke, vale, magere gezicht gebogen en vreemd, idioterig lachend, omdat ze 't volle licht niet velen kon.

De juffrouw stond met Lou en Coba in de voorkamer te praten, en ze zwegen allemaal, toen ze binnenkwam. "Heeft ze nog iets noodig gehad?" "Nee, ze ligt stil; ze heeft erge pijn overal. Komt Mies 'er moeder nog?" "Nee, ik heb den dokter gehaald." "Wie?" vroeg Coba, maar dat wist ze niet; had niet naar den naam gekeken.

"Hij doet niks meer," giegelde Mies. "Is-die beter waakzaam?" "Nou!... as d'r iemand voorbij 't raam loopt, blaft-ie wel vijf minuten." "Da's w

Haal ze eens, Mies, ze zijn boven in de kast van Georges' kamer. Marie vloog de trappen op en af en de wijn werd overgegoten in twee kristallen amforen met zilveren kettingen. Zie je, dat verzilvert de tafel wat! sprak Marie bewonderend. Wacht, nu twee bouquetten, éen voor meneer, een voor mevrouw. Een voor beiden is genoeg! Twee, zeg ik je. Ik zeg je, twee.