United States or France ? Vote for the TOP Country of the Week !


Meermalen verkeerde zijn schip in groote gevaren tusschen de reusachtige ijsbergen, die het dreigden te verpletteren, maar steeds keerde hij behouden in het vaderland weer. In 1636 hertrouwde Michiel. Zijne tweede vrouw heette Cornelia Engels, en was geboortig van Vlissingen. Met deze vrouw is hij tien jaar gehuwd geweest, toen ook zij door den dood werd opgeëischt.

Liever begeven wij ons naar het vaderland terug, ten einde te zien, wat daar intusschen gebeurde; te zijner tijd komen wij van zelf op de vloot van Michiel Adriaanz. de Ruyter terug. Ik heb op Bladz. 84 gesproken van den Frieschen Stadhouder Willem Frederik, die met Albertina Agnes, 's Prinsen tante, gehuwd was.

"Kent gij Monsieur Weerglas?" vroeg Tante, hem naderende: "want ik meen, dat hij het was." "Monsieur Weerglas!" herhaalde Pulver: "ik heb nooit een weerglas gekend dan hetgeen ik aan boord gebruik en gemaakt is door Michiel Blut op den Zeedijk. De waarheid is, dat de man als twee druppelen water gelijkt op mijn Onderstuurman Sander Gerritz, daar ik heden van verteld heb."

En binnen komende, tusschen de wachten, poorten door, bruggen over en eindelijk weêr in zijn kemenade terug, meende hij, het zoete Geluk lachte hem toe, het naderde hem: Koning Assentijn was hem nu wèl te moede, wrokte niet langer den bevrijder, die hij geworden was na eenmaal de belager en schaker te zijn geweest en dit maal zoû Ysabele hem wel met grootvaders wille vergezellen en zoo zij koninginne wilde wezen, voor zij nog heerschte over Endi, welnu, bij Sint Michiel, een koninkrijk zoû hij veroveren haar, al zoude het zijn bij Paris of zelfs bij Rome!

Maar," vervolgde hij min of meer treurig, "mijn kinderen en anderen lachen mij uit als ikke spreek er van; en daarom ikke maar bij mij zelf een Christen is en Onzen Lieven Heer naar mijn kennis dien." "Nu, dat is braaf van je, Jan," hervatte De Ruyter. "En zou je niet liever mee naar Vlissingen gaan en daar komen wonen?" "Neen, Michiel! Ikke niet weer mee naar jou land ga.

Lancelot! riepen de anderen. Lancelot stond, als wilde hij zich verontschuldigen, de oogen neêr, het gebaar vaag weêrgevend zijn onmacht ontrouw te zijn. Toen zeide hij vast en sloeg de oogen op: Ik ben trouw! Gij zijt trouw, Lancelot! riepen zij allen. Bij Sint Michiel! Zoo zal het aan u zijn... begon Merlijn. Aan u! vielen zij allen in. Het zal aan mij zijn, beäamde Lancelot.

Ja, die man, die held is dat alles te gelijk!" 't Was bekend, dat Michiel de Ruyter een groot vriend was van de gebroeders de Witt. Hij liet dan ook niet na zijn afkeurend oordeel over den moord op deze beide mannen uit te spreken, wat hem door velen hoogst kwalijk genomen werd.

Op een anderen tocht, ditmaal naar Salee, bemerkte hij, dat vijf Algerijnsche zeeroovers het op hem voorzien hadden. Daaronder bevonden zich zelfs de admiraal en de vice-admiraal der Algerijnen. 't Zag er niet mooi uit voor Michiel, één tegen vijf, en hij begreep, dat hij veel kans had zijn schip te verliezen en zelf als slaaf naar de binnenlanden te worden gevoeld.

Daar mijne lezers die van De Ruyter kennen en ik ze van Jan Company niet weet, zal ik dat verhaal overslaan. Toen de Vice-admiraal geëindigd had, zeide de neger: "Michiel, Michiel! Wat je een groot man bent geworden. Wie dat ooit hadde gedacht! Weet je nog wel, je me in Vlissingen met sneeuw heeft gedoopt ?" "Of ik dat nog weet?" hernam Michiel de Ruyter. "Dat zou ik meenen.

Gij zegt wel, bij Sint Michiel! gaf Sagremort zich wel weêr gewonnen maar dacht toch na, brauwen fronsende en ontfronsende.