United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Door Maritz naar zijn naam gevraagd zijnde, gaf Mazesi met zwakke, nauweliks hoorbare stem ten antwoord: »Ik ben Goza, een induna van de Zulu-koning Dingaan." »Wat heeft je in de onmiddellike nabijheid van ons lager gebracht?" »Ah, Inkose, dat zou een lang verhaal zijn, en te veel voor mijn krachten, als ik u alles moest vertellen wat mij in de laatste dagen overkomen is.

De reeds tot ontbinding overgaande wangen waren tot berstens toe gezwollen; de opengetrokken lippen lieten de tanden zien, als tandeknerste en lachte dit doodshoofd de Koning grimmig tegen. Dingaan scheen als aan de aarde vastgenageld. Ten laatste had hij de verwrongen gelaatstrekken herkend. »Bij de geest van Majolo!" riep hij uit, »dat is het hoofd van Mazesi!

Het hoofd van Mazesi zal ik op mijn assagaai steken, en die planten voor de hut van hem, die Manondo heeft laten ombrengen." Met krachtige stem, vergezeld van levendige gebaren, had het jonge opperhoofd deze woorden gesproken. Hij had indruk gemaakt; de Boeren-aanvoerders waren van zijn oprechtheid overtuigd.

Eindelik begon Mazesi te schuimbekken. De andere twee schenen op dit verschijnsel te hebben gewacht, want gelijktijdig bogen zij zich neer, veegden hem het schuim voor de mond weg, bestreken zijn lichaam met tovermiddelen uit de kalebassen aan hun gordels genomen, en verrichtten met de handen de nodige bezweringen over hem.

Mazesi zweeg, en zou, niet ondersteund zijnde, op de aarde neergezegen zijn. Dingaan vroeg hem tans met donderende stem: »Wat is de naam van de Zulu induna, die zich zelf vernedert, door te heulen met de gezworen vijanden van zijn volk?" De Ziener scheen besluiteloos te blijven staan, en mompelde, schoon voor allen hoorbaar: »Ik zie twee die elkander op de weg kruisen.

Het is niemand anders dan Mazesi, de hoofdziener of toverdokter van de Zulukoning, wiens beschuldiging de moord van Manondo ten gevolge heeft gehad, en die toen had doen blijken, hoe goed hij op de hoogte was van de plannen en bewegingen der blanken in Natal.

In zijn woede had Mazesi het masker geheel verzaakt en afgeworpen. Inplaats van de uitgeputte, gebogen grijsaard, stond er tans een bejaarde, vermagerde, maar krachtig gebouwde en fiere Zulu.

Als de zon driemalen zal zijn ondergegaan, zal ik Panda van alles onderrichten; en nadat de zon viermalen daarna zal zijn opgegaan, zal ik zijn antwoord aan Biggar brengen. Als ik dat niet doe, zal Dutulu opgehouden hebben te leven. Ook aan Dingaan zal ik een boodschap brengen. Hij moet weten dat Mazesi, zijn boze geest, er niet meer is.

In de zak die hij over zijn schouder droeg, bengelde het afgehouwen, ingezouten hoofd van Mazesi, de man die oorzaak was geweest van de dood van zijn vader, en nog de onbeschaamdheid had gehad, hem met zijn schim te bedreigen. Wat bekommerde hij er zich over, of die tovenaar in zijn laatste ogenblikken hem met zijn vervloekingen en bezweringen had overgoten.

Hij werd rustig, en scheen in slaap te zijn gevallen, toen zijn ambtgenoten hem ieder aan een arm oplichtten, hem op zijn voeten plaatsten, en hem met het gelaat naar de Koning gekeerd, bleven ondersteunen. Op hen met gesloten ogen geleund, meer hangende dan staande, was Mazesi begonnen tot zichzelf te mompelen. Plotseling riep hij met krachtige, heldere stem: »Zoon van Stentsanghaka!