Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 mei 2025


Voorzien van een massa Engelsch goud, hield deze zich met eenige makkers sinds maanden te Parijs verborgen en stond in rechtstreeksche gemeenschap met Pichegru en Moreau.

Na zijn 7e jaar gaat Hendrik op school, waar hij natuurlijk zijn makkers overvleugelt.

Ja, kijk maar! riep Colosseros, uit de hoogte en verte Fabulla's blik ontmoetend. "Hadt je me maar"; ?! Zeg tot zijn makkers ; te rouwen om Nigrina schijnt ze niet.... Kijk, ze lacht! Fabulla, in der daad, lachte. Zij schaterlachte zelfs even, luid, in gescherts met Domitilla naast zich. De hooge zwarte en blonde haardiademen negen boven het gelach naar elkaâr toe.

Het was zeer waarschijnlijk dat wanneer zij kaap Hagedis bereikt hadden, Cyrus Smith en zijn makkers den tijd niet zouden hebben om voor het ondergaan der zon naar het kamp, dat zij bij de bronnen der Mercy opgeslagen hadden, terug te keeren. Dus zouden zij genoodzaakt zijn in deze streek den nacht door te brengen.

Laat ons naar binnen gaan, zeide Ben-Hur bedaard, want hij zag wat zijne eenvoudige makkers waarschijnlijk niet zagen dat men hier niet alleen met een verschil tusschen de rabbi's en den procurator te doen had, maar dat het eene zaak was, waar een beslissing op moest volgen, en dat nu maar de vraag was wie zijn zin zou krijgen.

Na een goed kwartieruur ronddoolens, kwamen de dokter en zijne makkers bij eene herberg aan, eene fonda, zooals zij plaatselijk genoemd wordt, de eenige trouwens van de geheele stad, die door eene Jodin gehouden werd, terwijl eene eenoogige meid den dienst van kellner waarnam. Aanlokkelijk zag het er niet uit.

Mijne makkers, de onderbevelhebbers van het leger, hadden geen genoegen op het heerlijkste feest, als ik er niet bij was. »Op zekeren dag zond mijn voorganger, Hophra, ons ten strijde tegen Cyrene. In de woestijn van dorst versmachtende, weigerden we verder te trekken.

Zelfs in de diepste duisternis en met zijn makkers sprak hij niet anders dan met afgewend gezicht. Heette hij Claquesous? neen. Hij zeide: Ik heet Niemendal. Zoo er licht kwam, deed hij een masker voor. Hij was buikspreker. Babet zeide: Claquesous is een tweestemmige nocturne. Claquesous was als een schaduw, zwervend, verschrikkelijk.

Hij breidde zijn armen uit en over den wand van de kar, smoorde hij den knaap, die was opgestaan, aan zijn borst en wierp hem toen bijna van zich, als kon het, noodlottig, niet anders dan het was en zoû worden. Vooruit! bulderde hij. Vooruit, makkers! Om den Keizer te wreken!

De makkers keken ademloos toe. De menschen aan den overkant spraken er zeker schande van: »zulk tuig!" Ik zag niets, hoorde niets, dacht aan niets, wist alleen dat ik, klevende aan de steenen, moest voortschuiven. En ik schoof voort. Mijn leven hing af van een oogenblik aarzeling of twijfel. Mijn leven en mijn triomf. Ach, mijn hemel, het was alleronzinnigst.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek