Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


Magloire drukte op deze laatste woorden; maar de bisschop kwam uit zijn kamer, waar het tamelijk koud was geweest, nam plaats aan den haard, warmde zich en dacht aan andere zaken. Hij lette dus niet op 't geen Magloire gezegd had. Zij herhaalde het.

Den volgenden dag wandelde Monseigneur bij zonsopgang in zijn tuin. Magloire kwam geheel ontsteld op hem toeloopen. "Monseigneur, Monseigneur," riep zij, "weet uw Hoogwaarde waar het zilver-mandje is?" "Ja," zei de bisschop. "Goddank!" riep zij. "Ik wist niet waar het gebleven was." De bisschop had het mandje van een bloembed opgeraapt en gaf het Magloire. "Daar is het."

Magloire begreep hem en ging om van den schoorsteen in de slaapkamer van Monseigneur de twee zilveren kandelaars te halen, welke zij met brandende kaarsen op de tafel plaatste. "Ge zijt wel zeer goed, mijnheer de pastoor, gij veracht mij niet," zei de man. "Gij ontvangt mij in uw huis. Ge ontsteekt uw waskaarsen voor mij.

Ieder die wil kan binnentreden, en is terstond bij mijn broeder. Hij is nergens bang voor, zelfs niet des nachts. Dit noemt hij zijn dapperheid. "Hij wil niet, dat ik mij om hem beangstige, evenmin als Magloire. Hij stelt zich aan allerlei gevaren bloot, en wil zelfs niet dat wij er iets van merken. Men moet hem weten te begrijpen.

De bisschop was ongeveer drie maanden te D., toen hij op zekeren dag zeide: "'t Is zeker, dat mijn financiën zeer bekrompen zijn." "Dit geloof ik wel," hernam Magloire, "Monseigneur heeft zelfs niet eens de gelden gevorderd, welke het departement hem schuldig is voor zijn equipage en voor de reizen in het bisdom. De vorige bisschoppen ontvingen die altijd."

Magloire vervolgde, als ware er geen tegenspraak geschied: "Wij zeiden dat dit huis volstrekt niet veilig is, dat, zoo Monseigneur het veroorlooft, ik Paulin Musebois, den smid zal gaan zeggen, dat hij de grendels weder aan de deur moet maken; zij zijn er nog, 't is in een oogenblik gedaan.

Hij sprak, maar hij was te ver en wij konden hem niet verstaan. Dat is nu een bisschop." Terwijl hij sprak, had de bisschop de deur gesloten, die wijd open was gebleven. Magloire kwam terug, met bord, lepel, vork en mes, en legde 't op de tafel. "Magloire." zei de bisschop, "zet dit bord zoo dicht mogelijk bij het vuur." En zich tot zijn gast wendende: "De nachtwind is guur in de Alpen.

Men zeide dan ook in de stad: "wanneer de bisschop niet smult als een pastoor, eet hij als een trappist." Na het avondeten praatte hij een half uur met Baptistine en Magloire; vervolgens begaf hij zich naar zijn kamer en zette zich weder aan 't schrijven, nu eens op losse bladen, dan weder op den kant van een foliant. Hij was geletterd en tamelijk geleerd.

Ze scheen van schaduw gemaakt; ze had nauwelijks lichaam genoeg om een vrouw te zijn; ze was niets dan een weinig bezielde stof, had groote oogen, die altijd neergeslagen waren; een voorwendsel voor een ziel om op aarde te blijven. Juffrouw Magloire was een klein oud vrouwtje, blank, dik, zwaarlijvig, druk, altijd hijgende, vooreerst wegens haar bedrijvigheid, en dan tengevolge van haar asthma.

Na een poos hernam de bisschop: "Magloire, ik hield sinds lang ten onrechte dit zilverwerk in bezit. Het behoorde aan de armen. Wie was deze man! Blijkbaar een arme." "Helaas!" hernam Magloire. "'t Is niet om mij of om mejuffrouw. 't Is ons onverschillig. Maar 't is om Monseigneur. Waarmede zal Monseigneur nu voortaan eten?"

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek