Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
Al deze voorschriften werkte hij tot een harmonisch geheel uit, 't welk hij der wereld wilde aanbieden. Des avonds te acht uren was hij nog werkzaam, en schreef tamelijk lastig op kleine blaadjes, met een groot opengeslagen boek op de knieën, als Magloire, naar gewoonlijk, binnentrad om het zilverwerk uit het kastje bij het bed te nemen.
Men ziet er Telemachus, die door Minerva tot ridder wordt geslagen; iets verder vindt men hem in de tuinen, welker namen ik mij niet terstond herinner; ik bedoel die, waarheen de Romeinsche dames zich een enkelen nacht begaven. Magloire heeft dat alles schoon gemaakt, en dezen zomer zal zij eenige beschadigde plekken herstellen, en alles vernissen; en dan zal mijn kamer een waar museum zijn.
Een oogenblik later zond ik echter Magloire terug, om op het bed van dien man het vel eener reegeit uit het Schwarzwald te leggen, dat in mijn kamer ligt. De nachten zijn koud en zulk een vel verwarmt. 't Is jammer, dat het zoo oud is; het verliest al zijn haar.
Magloire was daarentegen zeer verheugd over de zaak en zeide tot mejuffer Baptistine: "Nu, Monseigneur is met de zorg voor anderen begonnen; maar hij heeft eindelijk toch ook aan zich zelven moeten denken. Hij heeft al zijn liefdegiften, geregeld: nu hebben wij eindelijk dus drie duizend francs voor ons!"
"'t Is waar, gij hebt gelijk, Magloire," zei de bisschop, en hij zond zijn rekening in. Eenigen tijd later stond de algemeene raad van het departement, na overweging zijner vordering, den bisschop een jaarlijksche som van drie duizend francs toe voor de kosten van rijtuig en ter vergoeding der herderlijke reizen.
Voor 't overige zeide Baptistine, gelijk men gelezen heeft, dat haars broeders dood de hare zou zijn. Magloire zeide het niet, maar was er van overtuigd. Op een tijdstip kort na den datum van den hiervoren medegedeelden brief deed de bisschop iets, dat, althans naar de meening der geheele stad, nog veel gewaagder was dan zijn tocht door het gebergte, waar zich de roovers ophielden.
Deze vraag moedigde Magloire aan om voort te gaan, en scheen aan te duiden dat de bisschop niet volkomen gerust was; derhalve voer zij zegevierend voort: "Ja, Monseigneur; 't is zooals ik zeg. Er gebeurt van nacht zekerlijk een ongeluk in de stad. Iedereen zegt het. In een bergstreek te wonen en niet eens des nachts lantaarns op de straat te hebben!
De bisschop zag haar verwonderd aan en vroeg: "Zijn er geen tinnen lepels?" Magloire haalde de schouders op en zeide: "Het tin riekt." "IJzeren dan?" Magloire zeide met een afkeerend gebaar: "Het ijzer kan men proeven." "Welnu," hernam de bisschop, "dan houten." Eenige oogenblikken later ontbeet hij aan dezelfde tafel, waaraan Jean Valjean den vorigen avond gezeten had.
Toen de bisschop binnentrad, sprak Magloire met eenige levendigheid tot mejuffrouw over een zaak, die haar gedurig bezighield en waaraan de bisschop reeds gewoon was; namelijk over de klink der voordeur.
"Ik ben niet in de wereld om mijn leven te behoeden, maar om de zielen te behoeden." Men moest hem zijn wil laten. Hij vertrok, slechts van een kind vergezeld, dat zich aanbood hem den weg te wijzen. Zijn eigenzinnigheid werd veel besproken en baarde bekommering in de streek. Hij wilde noch zijn zuster, noch Magloire medenemen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek