Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
Goedele beet gauw op hare lippen om hare ongedurigheid te bemeesteren, en ze liet zwijgend Romaan uitleggen hoe Ameye sinds de mededeeling van zijn huwelijk met Madeleen het huis verlaten had, en hoe hij kort daarop vertrokken was naar Duitschland. Goedele viel hem gejaagd in de rede: Voor ... hoelang? Hij is weg.
En als Romaan en Madeleen buiten geworpen werden, uit het andere huis, omdat ze niet wettig getrouwd waren, en als we samen het moeielijk hadden en aleens honger kregen is dan mevrouw Wilder dankbaar geweest, dankbaar omdat Madeleen zich, naar hare goesting alzoo, lijk een slonse gedroeg?... Ik hebbe gewerkt met mijne oude vingeren, en met mijne oude oogen hebbe 'k gewerkt, en nu wonen we in een leelijk huis, waar Madeleen zich voort lijk een slonse mag gedragen.
Romaan sprong lijk een zinnelooze naar heur en zijn koffiekopje viel kletterschervelend in brokkelingen uiteen op den vloer. Hij duwde haar op zijde en liep haar voorbij, de ziekenkamer in. Tante Olympe begon schrikkelijk te beven en ze bad: Aai-Heere! Aai-Heere! wat is er nu? Goedele nam Madeleen in hare armen en Ameye bracht een glas water aan hare lippen. Ze paaiden haar, vragend: Hebt ge zeer?
En zoo had ze stilaan geen besef van wat haar te doen stond. Geen daad kon ze verzinnen, en ze luisterde aldoor naar het doen van Ameye, en ze peinsde niet meer: 't Is tijd.... Ze was droeve en vleide zich in zoetige droefenis, en daar was in waarheid precies geen tijd om haar. Ze schoot ineens op, met een pijnlijken ruk, als Madeleen in het deurgat kwam staan, vragende: Waar hebt ge 't gezet?
Ze droeg een zwarte kanten kap en getafelde halfmouwen. Twee lange oorbellen rinkelden van weerskanten tot in haren hals. Ho! dat zal Romaan en Madeleen deugd doen, die brave komste van juffrouw Goedele.... Ik zei 't nog gisteravond bij mezelve: zou ze nu niet weten dat Wiezeken ziek is, en zou ze nu niet komen?... Maar ze komt. Dat is goed. Dat is goed.
Ze herdichtte den pronten morgen, vol zonne en klare droogte, de levende stad, het levende volk daar krioelend langs luidelijke straten, al het geruchte, dat deugddoende was, en dan, bij Romaan en Madeleen, de vrije, heldere huiselijkheid. Ze zag Wiezeken; ze had Wiezeken danig lief.
Ze viel dadelijk in Goedele's armen, haar kussend en groetend met dankbare woorden, en ze bezagen malkander naderhand met vochtige oogen. En Madeleen lispelde gestadig dat het braaf was, dat het goed was. Och ja! ik ben tevreden.
Ze wrong zich los met een korten ruk en zag hoe plots zijn wezen hopeloos werd. Hare verhouding tot dezen man kwam haar klaarder te voorschijn en ze boog haar hoofd. Ze was niets. Ze had gezondigd buiten alle mate, en 't woord, dat moeder ten opzichte van Madeleen uitgespuwd had, ratelde opnieuw in hare ooren. Ze was niets.
Romaan stond vóor 't venster en tuurde naar de wolken. Madeleen zei: In den avond, als we al zinnens zijn naar bed te gaan, hooren we de trap onder voorzichtige terten kraken. Naderhand zijn er geen zangers meer boven, geen minste rumoer, geen getrippel van Mariëtte hare zotte voetjes. Alleen nog, somtemets, een kort gegrommel van den oude, die aleens poogt de deur open te doen.
Romaan slaapt.... En waar zijn de fleschkens? En de kleeren ook al? Ge doet me pijn, Madeleen. Zie ... wees niet kwaad ... ik heb schrik ... ik zie gedurig schimmen hergaan over de gordijnen. Ik weet wel dat het een doening is van de strate. 't Is me algelijk danig bang en ik kan soms niet slikken. 't Zal de werking van de koffie zijn. Ja, d
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek