Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Marco was in zijn studie verdiept en stond aandachtig naar een vloeistof te kijken, dien hij in een fleschje ophield tegen het licht, terwijl achter hem in een armstoel de luie monnik voor het eerst sedert vele dagen weêr vroolijk werd en geluidloos zat te lachen bij de gedachte, hoe hij Lugina misleid had en zijn dochter ontvoerd.
Men zette zich neer en frommelde de servetten open, naderhand met luie vingeren de vork of den lepel takend, die bij poozen alzoo te rinkelen begon. Mijnheer Wilder vroeg met groote belangstelling aan Alfred hoe 't nu zou afloopen met het najaarsexamen. De jongen was blijkbaar met deze vraag niet erg ingenomen, en antwoordde al blozend dat hem de uitslag wel gunstig toescheen.
Een rusteloos zwerver, die Mooween! Als zijn luie aard hem op zoo'n zomerdag toevallig eens een poosje begeeft, is het op de helling wel veertig mijlen in 't rond na te gaan waar hij bezig is geweest. Daar, aan den anderen kant, liggen de bronsgroene schubben van een pijnappel spaanders uit de werkplaats van een eekhoorn.
»Jij weet zeker niet wie ik ben, weesjongen?« ging hij voort, terwijl hij met voorbeeldige waardigheid van het paaltje af kwam. »Nee, meneer,« stemde Oliver toe. »Ik ben meneer Noah Claypole,« zei de jongen, »en jij staat onder mij. Neem de luiken af, luie rekel!«
Wie eens anderen mans leven en goed wil verkrijgen moet vroeg opstaan: een luie wolf verliest zijn prooi, en zoo ontgaat een slapende de overwinning. Een ieder moet de maat goed kennen van de houtstapels voor zijn huis, opdat in de wintermaanden zijn voorraad niet opraakt.
"En Helmond kent die overtuiging!" hervat de generaal met verheffing: "Of weet hij niet meer wat ik den worm noem, die knaagt aan den wortel van ons volksbestaan! Die worm is het zinneloos teren op den roem en het geld van een wakker voorgeslacht; 't is die geest van luie brooddronkenheid, van voorname domheid, maar vooral van zotte verheffing boven zijn stand.
Misschien wel ondergingen zij, in Gallië gevestigd, den invloed van het zachte klimaat en den vruchtbaren bodem.... Niet zelden geeft men hun den leelijken naam van «Luie of Vadsige koningen.» Of zij dien verdienden zal ik hier niet beslissen. Pepijn, bijgenaamd van Landen, behoorde tot een aanzienlijk geslacht; hij woonde in Haspengouw, waar hij uitgestrekte landgoederen bezat.
De arme Oliver trachtte den postwagen een eindje bij te houden, doch door zijn moeheid en doorgeloopen voeten gelukte het niet. Toen de passagiers dat zagen, staken zij hun halve penny weer in hun zak en verklaarden dat hij een luie rekel was en niets verdiende; de postwagen ratelde weg en liet niets als een stofwolk achter.
Dat dan de duivel je.... je luie postwagens hale! wil ik zeggen,« zei de dokter en ging de keuken uit. Verhaalt een netelig geval. »Wie is daar?« vroeg Brittles, terwijl hij de deur zoo ver open deed als de ketting toeliet en naar buiten keek, met zijn hand de kaars beschermend. »Doe open,« zei de man buiten, »hier is de politie uit Bow Street, waar om gestuurd is vandaag.«
"Kijk goed," lachte de herbergier. De nachtwacht, die zich de lippen langzaam likte, haalde onder zijn jas een zwarte knots vandaan, een glinsterend ding, glimmend van ijzerbeslag; met een luie handtoesteking, alsof hij 't voor de zooveelste maal al deed, hield hij den knuppel vooruit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek