Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


Radeloos van angst wringen zij de handen en hun noodgeschrei stijgt ten hemel. Nog is het donker, nog loeit de storm en jaagt hun de natte sneeuw in het gelaat, nog woelt en kookt de zee, die hare golven over het dek werpt en menig en schipbreukeling wegspoelt en meesleurt in de diepte.

Standvastig was de trouw der vad'ren als de muren, Die hoe begruisd, gescheurd, en wild met groen omgroeid, Der eeuwen went'ling nog tot op deez dag, verduren, Schoon regen plast en stormwind loeit.

Doch hoor, de stormwind loeit: en ja, daar boven in die groote zalen van het Casino, daar wordt wel het noodweer door muziektonen en goudgeklank overstemd, maar ginder, dringt er diezelfde huilende storm niet door tot een vrouwenhart, als hij hier langs palmen en cypressen de schrille kreten wekt: "Wij lieten ons goud ook in uwe zalen en stortten ons bloed ook naast uwe bloemen.

In den tuin vertoont zich reeds de groene hoop des zomers boven de aarde; de wilde tortels en blauwe duiven vliegen af en aan door het geboomte, met dwarse takjes in de roode bekken; de zwaluw scheert over het water en vliegt een stal binnen, om zijn nest op te hangen boven de ruif; het jonge vee loeit reeds in de weide, en de melkkoeien zullen met den eersten Mei kunnen worden uitgezet.... En des zondags zijn de wegen vervuld met wandelaars uit de stad, die al die schoone wonderen komen bezien, en waaronder zich een enkele vertoont, die reeds een witte zomerbroek heeft aangetrokken, in de zalige overtuiging dat hij een rechte primula veris is.

De storm loeit door den hollen bouwval gierend Beukt hij en brokt, met vuisten reuzensterk, En golft door ’t riet in ’t water, dat hij, tierend, Opzwalpt en neêrklotst met zijn stalen vlerk; Dan, woester woede nog de toomen vierend, Schiet hij de zwarte wolken in van ’t zwerk, En wringt ze saâm, ze met zich mede-slierend Langs ’t aangezicht der maan, waar ’t vale merk Der angst op ijst.

En mijn gids tot hem: "waarom schreeuwt ook gij? 25 Nu beginnen de jammertonen zich door mij te doen hooren: nu ben ik gekomen daar waar veel klacht mij slaat. 28 Ik kwam in eene plaats, die van alle licht stom was, maar die loeide als de zee loeit bij storm, wanneer zij van tegenstrijdige winden wordt bestreden.

Nu kan mijn geest mijn verdomde zelf verlaten en recht naar boven gaan als blauwe rook in een stillen zomeravond, als een verre koe klagelijk loeit. En nu is alles weg dat geweest is en ik ben Dora en in een nieuwe wereld, die dezelfde is als de oude, maar gezien van de voeten des Vaders, van waar ik ook neerzie op Dora, die ikzelf ben, een vrouw nu, een meisje, zoolang de genade duurt.

"Het is heel ongewoon, deze storm", zei McCoy tegen den kapitein, in de beschutting van de kajuit. "Eigenlijk zou er geen storm moeten zijn in dezen tijd van het jaar. Maar alles is ongewoon geweest met het weer. De passaatwinden hebben niet meer geblazen, en nu loeit het juist uit den passaathoek." Hij wees met zijn hand de duisternis in, alsof zijn oogen honderden mijlen ver konden zien.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek