Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
"Neen," antwoordde zij, "dat zou ik ook denken en uit den dienst van een adellijk heer overgaan in dien van een tooneelspeelster, is zeker in hetzelfde milieu blijven. Wij zijn net zoo deftig als adellijke lieden. Wij houden equipage net als zij, wij leven er lekkertjes van en in het dagelijksche leven scheert men ons over één kam met den adel.
Mijn hemel, gij moogt zoo rijk zijn als ge wilt; ge hebt ook uw nooden; wie heeft ze niet? ik wil u niet ruïneeren, ik ben in allen geval geen uitzuiger, ik behoor niet tot de lieden die, omdat zij de omstandigheden in hun macht hebben, daarvan tot het uiterste gebruik maken. Hoor, ik zal iets toegeven en van mijn kant een opoffering doen. Ik wil niet meer dan tweemaal honderd duizend francs."
64 En omdat hij sprak, daarom hielden wij niet op met loopen, maar wij gingen evenzeer het woud door, het dichte woud van geesten bedoel ik. 70 Wij waren er nog een weinig van verwijderd, maar niet zoo dat ik niet voor een deel kon onderscheiden dat eerwaardige lieden die plaats bezet hielden.
Deze lieden waren niet zoo goed gekleed als de eerste, wiens knechts of arbeiders zij leken; want, ingevolge een paar woorden die hij hun zei, gingen ze het koren afmaaien in het veld, waar ik in lag.
De cel er naast werd bewoond door een zeer arm jong mensch, die mijnheer Marius werd genoemd. Laat ons zeggen wie mijnheer Marius was. In de straat Boucherat, in de straat de Normandie, en in de straat Saintonge bestaan nog eenige lieden, die zich een oud man, een zekeren mijnheer Gillenormand, herinneren en gaarne van hem spreken. Deze man was reeds oud, toen zij jong waren.
Aan Eline was de côterie, waarin zij tegenwoordig leefde, niet geheel en al vreemd; dikwijls herkende zij de zelfde lieden, die zij gedurende haar eerste verblijf te Brussel, vóor hare groote reis, ook in het huis haars ooms gezien had, maar zij kon zich niet aan hen wennen; zij behielden steeds iets vreemds voor haar, dat haar zoowel afstuitte als boeide.
Achterin, van de buitenlucht gescheiden door eene glazen schuifdeur, bevond zich de afdeeling voor keuken bestemd, waar het fornuis stond te branden. Dan kwam het huisvertrek, tevens eetkamer, waar ook de lieden werden ontvangen die zich de toekomst wilden doen voorspellen.
"Gij behoeft u niet te verschoonen: vromer lieden dan gij zijt zouden de verzoeking niet weerstaan hebben. En wat hebt gij vernomen?" "Niet veel," antwoordde ik: "het was mij omtrent, of gij Chaldeeuwsch spraakt, zoo geheimzinnig waren uw woorden." "Niet veel, maar toch wat, nietwaar?"
Het Egyptische volk is niet slecht; het is gewillig materiaal, dat men kneden kan, bereid tot goede en slechte handelingen beide; en het zijn lieden uit den beteren stand, die op bevel van hooger geplaatsten complotten smeden en oproer stoken. Daar men op alles moet zijn voorbereid, is het geraden, bijtijds de noodige maatregelen te nemen.
"Nu spreekt gij als alle jonge lieden, die het in hun verheven waan hoogst kwalijk nemen, wanneer men hen niet beschouwt als van een andere klei gevormd dan de overige kinderen van Eva. Neen, Mijnheer Huyck! ik geloof en vertrouw, dat gij een braaf, rechtschapen jongeling zijt, die mij de volstrektste geheimhouding zoudt beloven, en dat wel ter goeder trouw.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek