United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Later heb ik vernomen dat haar kleeding een soort van indische dracht is, die ze daar-te-lande sarong en kabaai noemen, maar ik vond het heel leelyk. Is u juffrouw Sjaalman? vroeg ik. Wien heb ik de eer te spreken? zeide zy, en wel op een toon waarin iets lag, alsof ook ik wat eer had moeten brengen in myn vraag. Nu, van komplimenten houd ik niet.

Dus jufvrouw Laps ... ik zou u raden, als 't u ernst is uwen oom te bezingen in een godsdienstig lied, u te begeven naar een myner leerlingen ... Klaasje van der Gracht. En meester Pennewip beduidde haar, waar ze dat wonderkind vinden kon. Weder moet ik vergeving vragen als myn oordeel te scherp is, maar ik verdenk Pennewip van een leelyk gebrek.

Wouter begreep zeer goed dat ze met het vergen van den voorgewenden dienst, geen andere bedoeling had dan z'n eigen belang. Maar die bedoeling zelf was liefelyk, en 't zou hem immers leelyk hebben gestaan wanneer-i, na zóó hoog te hebben opgegeven van wat hy wel voor haar zou willen doen, op dien onverwachten eisch geantwoord had: o, alles alles, maar ... juist dit ééne niet!

De eerste is klein en leelyk, en van eene zeer hoog bruine, of zelfs zwartachtige kleur. Hy klimt op de boomen, en koomt met eene ongelooflyke schielykheid weder naar beneden; hy heeft geene schubben; zyn kop is breed, en men zegt, dat hy byt, het geen de hagedissen anders niet gewoon zyn. De tweede heeft ook den naam van de Mexicaansche Kameleon.

Ze sloten de armen aan 't lyf, als iemand die zichzelf 'n stoot met den elleboog in de lenden geven wil, haalden de teugels op, en vertoonden zich zoo leelyk en voornaam als maar eenigszins mogelyk was. Een schoenmakersjongen die de wereld scheen te kennen, maakte hieruit op: "dat ze nou wel gauw komme zouwe." Die "ze" waren Keizerlyke, Koninklyke en andere Hoogheden.

Dat "heeren hebben" was 'n privatissimum over de leerwyze van Prinsen, die nog niet was uitgevonden, maar door Stoffel werd voorgevoeld. Leentje bracht thee by die zaak, en was eenmaal niet geslaagd in 't wegbyten van 'n lach, toen ze Stoffel z'n naam hoorde spellen, en uitvaren tegen 't onkiesche ouwerwetsche "esse " dat dan ook leelyk is. En dan, die bessen met suiker!

Het zou ons heel leelyk staan aan «praatjes» te denken als we van u mogen vernemen dat JUT: «geen slecht karakter bezit» en: «dat men in hem zekere ridderlykheid niet mag ontkennenBy 't aanhooren van zulke betuigingen mogen wy in ons de verplichtingen niet ontkennen, dankgevoel te bezitten voor die edelmoedige korrektie onzer begrippen over slechte karakters en ridderlykheid, om nu niet eens te spreken van 't lesjen in akademische balie-taal dat we hier zoo onverwacht prezent krygen.

Het oog toevallig op een ratelslang hebbende laten vallen, zal ik, alvorens de Volkplanting van Surinamen te verlaten, dit gevaarlyk kruipend gedierte beschryven. De Ratelslang heeft in Surinamen zomtyds de lengte van agt of negen voeten. In 't midden is hy zeer dik, en naar den hals en de staart word hy dunner. Zyn breede kop is plat, en leelyk mismaakt.

Eene andere reden, waarom men van begrip is dadelyk geene koffy-boomen te planten, bestaat hier in, dat de grond door de droogmaking veel inzakt, en wanneer men al te schielyk boomen op denzelven plant, deeze zeer onderworpen zyn om neder te hangen, of op den grond te leggen, het geen niet alleen een zeer leelyk gezigt, en eene groote moeielykheid in het uitwieden van het onkruid maakt, maar ook naderhand in het vrucht dragen nadeelig is; want een boom, die op den grond ligt, of over een anderen heen hangt, kan nooit zoo veel vruchten dragen, als een boom, die recht over einde staat, en de vrye doorspeling van de lucht aan alle kanten geniet.

Eene andere reden, waarom men van begrip is dadelyk geene koffy-boomen te planten, bestaat hier in, dat de grond door de droogmaking veel inzakt, en wanneer men al te schielyk boomen op denzelven plant, deeze zeer onderworpen zyn om neder te hangen, of op den grond te leggen, het geen niet alleen een zeer leelyk gezigt, en eene groote moeielykheid in het uitwieden van het onkruid maakt, maar ook naderhand in het vrucht dragen nadeelig is; want een boom, die op den grond ligt, of over een anderen heen hangt, kan nooit zoo veel vruchten dragen, als een boom, die recht over einde staat, en de vrye doorspeling van de lucht aan alle kanten geniet.