Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Zij komen aanrennen met woest geschreeuw, en voor hen uit rijdt de arbeider, die van den schrik waanzinnig is geworden: "de beren komen, de wolven komen, de heksen komen en nemen Ekeby in. De kavaliers hebben de jonge gravin verborgen in 't binnenste kamertje. Löwenborg en oom Eberhard zullen daar zitten en op haar passen; de anderen gaan de schare te gemoet.

"Ben je minder dan Löwenborg, die daar aan zijn houten piano zit, of dan al de andere kavaliers, de moedige, zorgelooze, de eeuwig jonge? "Je weet immers, dat geen van hen voor lijden bewaard bleef." En Gösta ziet ze allen aan. Ach, daar zitten ze allen even ernstig en luisteren naar die muziek, die niemand hooren kan. Plotseling wordt Löwenborg in zijn droomen gestoord door een vroolijk lachen.

"Ik denk, dat jij ons dienstmeisje wel worden zult, Löwenborg," zei ik. Hij antwoordde, dat wij hem wel noodig zouden hebben, en vroeg of ik dan meende, dat de jonge gravin eten koken en water en brandhout aandragen zou? Neen, ik had niet gedacht, dat zij het allerminste van dien aard zou doen, zoolang ik een paar handen had om mee te werken.

Van de overigen zaten enkelen op het aanbeeld onder den grooten hamer; anderen zaten op de kolenwagens of op een hoop gietijzer. Löwenborg, de oude mystiker, sprak met Oom Eberhard, den filosoof, die naast hem op 't aanbeeld zat. "Van nacht sterft Sintram," zei hij. "Waarom juist van nacht?" vroeg Oom Eberhard. "Je weet nog wel, dat we verleden jaar een weddingschap aangingen.

Zij gaan naar boven en halen Löwenborgs tafel met de geschilderde toetsen. "Ziehier, Löwenborg," zegt Beerencreutz, als zij terugkomen, "hier is je piano. Speel nu voor Gösta." En dan houdt Löwenborg met schreien op en gaat Beethoven spelen voor zijn bedroefden vriend. Nu zal hij wel weer blij worden. In 't hoofd van den ouden man klinken de lieflijkste tonen.

Het binnenste kamertje noemt Löwenborg: het kabinet van de gravin, en hij heeft bij de boeren in den omtrek naar meubels gezocht, die ze op de verkoopingen van landgoederen gekocht hebben. Die heeft hij opgekocht, en nu zijn er leuningstoelen met hooge ruggen en commodes met blinkend beslag, maar in de buitenste groote kamer staat het weefgetouw van de jonge Mevrouw en mijn draaibank.

Niemand houdt zich terug, als het de eer van Ekeby geldt. Maar het is niet goed voor Löwenborg den Klarelv te zien. Hij heeft hem in zeven-en-dertig jaar niet gezien, en al dien tijd is hij niet meer in een boot geweest. Hij haat de glinsterende oppervlakte van het meer en de grijze beken. Hij denkt aan al te droevige dingen, als hij op het water komt, en daarom doet hij het liever niet.

"Löwenborg sprak er altijd over, dat we een dienstmeisje moesten hebben. "'s Zomers is 't hier heerlijk," zei hij, "maar 's winters is het te eenzaam voor de jonge Mevrouw. Je moet werkelijk een dienstmeisje nemen, Gösta." "En dat was ik wel met hem eens; maar ik wist niet hoe ik aan het geld daarvoor zou komen. Toen kwam hij op een goeden dag met zijn tafel met de geschilderde toetsen aanzetten.

En hij riep Gösta Berling. "Ga naar de vrouwen, Gösta. Misschien verschijnt hij haar ook. Ze zijn daar niet zoo aan gewoon als ik. Ze konden wel eens bang worden. Maar pas op, Gösta, want hij haat je en misschien heeft hij nog wat macht over je om die onvervulde belofte." Later hoorde men dat Löwenborg gelijk had gehad, dat Sintram in dien feestnacht gestorven was.

't Was de zachtmoedige Löwenborg, hij met de tranen in de oogen en den glimlach op de lippen, die het gordijn ophaalde en liet vallen. Verdiept in vele treurige herinneringen, had hij maar weinig aandacht over voor de dingen dezer wereld en had nooit geleerd ze behoorlijk te behartigen.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek