Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
Vroolijk doet ze mee aan den reidans van genoegens om 't Löfvenmeer, en men zou denken, dat ze er altijd gewoond had. Maar van 't gravin zijn heeft ze niet veel verstand. Er is geen spoor van stijfheid, van waardigheid, van "uit de hoogte zijn," in deze jonge vrouw. Vooral de oude heeren zijn met de jonge gravin ingenomen. 't Was merkwaardig te zien, hoe hoog zij bij hen aangeschreven stond.
In 't najaar was er gebrek aan water geweest; in 't voorjaar hadden de kavaliers geregeerd. In dien tijd schuimde het sterke bier langs de breede grauwe steenen trappen van den Björksjöwaterval, en het lange Löfvenmeer was niet meer met water, maar met brandewijn gevuld.
Daaromheen was het gras plat getrapt, want de vroolijke dansmuziek had er geklonken in den zomernacht. Beneden op 't Löfvenmeer wemelde 't van houtvlotten. De kleine witte zeilen waren opgeheschen ter eere van den dag, hoewel de wind ze niet deed zwellen en elke masttop droeg een groenen krans. Op de vele wegen die naar Bro voerden, kwamen de kerkgangers aanwandelen.
Helpt het wat er over te klagen, dat de zon 's avonds in 't westen ondergaat en de aarde in duisternis achterlaat? Wie is onbedwingbaar zonder onderwerping! Wie is zeker van overwinning zonder geduld! De heks van Dovre gaat langs den oever van 't Löfvenmeer. Men heeft haar zien loopen; ze is klein, heeft een ronden rug, draagt een kleed van bont met een gordel met zilver beslag.
Tronen omgedanst, écarté om vorstendommen gespeeld en gelachen, terwijl verwoestende oorlogen Europa teisterden. En als de vreugde geen plaats kon vinden op de tot in een slagveld veranderde wereld, placht ze voor langer of korter tijd naar het oude, grafelijke slot aan 't Löfvenmeer te komen.
Hij voelt, dat die starende oogen trekken en lokken, hoewel hij haar gezicht niet onderscheiden kan; hij denkt aan niets anders dan aan haar, die daar aan den oever bij de witte golven zit. "'t Is de meermin uit het Löfvenmeer, die hierheen de beek op is gekomen, om mij in 't ongeluk te lokken," denkt hij, "Zij zit daar en lokt en lokt; ik moet haar wegjagen."
Nog staat Borg, nog staat Björne! nog ligt Ekeby aan 't Löfvenmeer, omringd door watervallen en meertjes, door parken en bosschen en als men daar staat op de breede balkons, zwermen de sagen om u heen als de bijen in den zomer.... Van bijen gesproken! laat ik u nog even iets vertellen.
Geen beer is behendiger dan hij in 't openscheuren van de daken op hun lage kelderachtige veestallen; geen kan beter wegsluipen uit een gestelde hinderlaag. De menschen daar aan 't Löfvenmeer wisten weldra geen raad meer met hem. Den eenen bode na den anderen zenden ze naar de kavaliers, met verzoek, dat ze toch zullen komen en den beer dooden.
Nu scheen het, dat hij Gods genade en de achting der menschen wilde herwinnen door een goed werk en daarom liet hij de kerk van Svartsjö opknappen. Hij liet de heele kerk wit schilderen en de geschilderde zoldering wegnemen. Hij zelf droeg met zijn knechts de schilderijen naar beneden in een boot en wierp ze in de diepte van 't Löfvenmeer.
Hij komt bij Hän aan den oostelijken oever van 't Löfvenmeer, en bij Löfstafors, diep in 't bosch, en bij Elgfors maar 't gaat hem daar niet beter. Nergens hebben ze ijzer, en overal schijnt het, dat het de schuld van de kavaliers is, dat er niets is. Dan gaat Gösta terug naar Ekeby.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek