Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


De bal joepte kantewaarts, rees langs zijne onervaren nagels weg en liep een endeken wijder. Seppie bleef een wijle plattebuiks loeren en wachten tot dat levendig ding stille zou blijven. Hij mat zijn wip, pootelde slibberend naar voren en stiet dwaas tegen 't papier aan. Even ruischte het en rolde het te lore onder de kasse. Nu lag hij te krabben om het her in 't bereik van zijn neus te halen.

Vroeger was hij een goed heer geweest, doch vele booze geesten loeren op de onschuldige ziel: hartstocht en eerzucht en speelzucht en heerschzucht, die allen een stem hebben binnen 't geweten der menschen. Een dag was er een jonge man op Gerard's slot gekomen, die hem een brief van een zijner vrienden had gebracht: sinds dien zag men hen altijd samen.

Haar geliefkoosd tijdverdrijf was te loeren bij gevaarlijke rotsen, waarheen zij de zeelieden lokte en daar haar net te spreiden, haar kostbaarst bezit, wanneer zij, na de menschen in zijn mazen verstrikt te hebben en hun schepen te hebben verbrijzeld op de scherpe klippen, hen kalm naar beneden trok in haar somber gebied.

Als gij vertrekt, dan blijf ik; en men zal zeggen, dat uw vriend Uilenspiegel lafaard is en verrader; maar luister naar mijn lied: IJzeren is mijn harentuit, Daar schutte natuur mij mede. Lederen is mijn eersten huid, Stalen is mijn tweede. Laat de dood, de leelijke, wreede, Loeren naar een ander buit. Lederen is mijn eerste huid, Stalen is mijn tweede.

Rozeke voelde 't als 't ware op haar loeren en haar angst werd ontzettend toen zij daar plotseling een vrouw zag buiten komen, die bij de houten pomp vóór 't geveltje ging staan en zich daar even bezighield. "O! de dieë zal hem zien! 't Es of z'er espress veuren kwam!" schrikte Rozeke. Zij kende die vrouw: een allervervelendste babbelkous! Doch zij verademde. De Vrouw had niet eens opgekeken.

Zij loopen de akkers en de weiden af, volgen den ploegenden landman om de door hem blootgelegde engerlingen op te pikken, loeren voor muizegaten, kijken rond naar vogelnesten, onderzoeken de oevers van beken en rivieren, doorsnuffelen de tuinen, kortom, zijn overal druk in de weer.

Terwijl hij drentelde, op zijn plek blijvend bijna, de vrouwen langs tot aan de kraampjes en dan terug, keek hij soms onverwacht in het suffe kijken der leêgloopers. Hij zag ze plotseling aan 't zinnen gaan, en loeren met de hand vooruit om een aalmoes te bedelen.

Hij staat op me te loeren daar om den hoek." "Ja, zoowaar, ik ruik hem al!" zei de hond. "Dien zullen we wel gauw wegjagen." En de hond holde weg, zoover zijn ketting reikte, en blafte en huilde een heele poos. "Nu denk ik niet, dat hij van nacht weer terug zal komen," zei de hond. "Er is meer noodig dan een beetje geblaf, om dien vos bang te maken," zei de jongen.

Men vaart tusschen de wonderlijk gevormde eilanden door, die er uitzien als bultige walvisschen met kaaimanbekken, of als rhinocerossen op nijlpaarden geklommen. Vooruitspringende schiereilanden doen denken aan dieren, die u zouden kunnen aanvallen en van uit de diepte der zee op u loeren, terwijl hun zware ruggen uit het water opsteken en de donkere kleuren van die dikhuiden vertoonen.

Geslepen zijn ze ook nog; ze komen vóór donker niet buiten en gaan vóór 't daglicht weer naar binnen, zoodat de jongens niet kunnen ontdekken waar ze wonen." Tegen den tijd van volle maan ging ik op een middag naar het huisje tusschen de overhangende rotsen terug en verborg me onder denzelfden struik, om te loeren tot er iets voor den dag zou komen.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek